Catharinus Petrus
Hoekema
9 mei 1909-24 september
1992
Ds. C.P. Hoekema was van 1945 tot 1974 predikant bij de
Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Haarlem, na een aan
tal jaren de Doopsgezinde Gemeente in het Friese Hallum ge
diend te hebben. Tussen zijn Haarlemse collega's nam hij een
aparte plaats in door zijn warmte, optimisme en irenische ge
zindheid.
Met veel toewijding en energie heeft hij bijna dertig jaar zijn
werk verricht in de wijk Haarlem-Oost, Heemstede tot Sas-
senheim en een deel van de oude binnenstad. Zijn beminnelij
ke persoonlijkheid was een sterk bindende kracht en zijn na
tuurlijke bezieling bracht hij zonder terughoudendheid op
anderen over. Daarbij bleef hij een eenvoudige, nuchtere
Fries. Hij was een begaafd spreker, bewogen en open, op
recht en blijmoedig, kortom "een goede dominee'.
In 1945 trof hij hier een bloeiende gemeenschap van Doops
gezinde jongeren aan en hij wist direct al een brug te slaan
tussen zijn oude en zijn nieuwe werkgebied door de organisa
tie van uitwisselingen van jeugdige Haarlemmers en hun
Friese leeftijdsgenoten. Dat was met name voor de eerstge-
noemden na de hongerwinter een onvergetelijke belevenis.
Een voortreffelijke start van de nieuwe predikant, waarop
geen teleurstelling of terugval volgde.
In de jaren vijftig was hij een van de initiatiefnemers voor de
bouw van de 'Olijftak', het tehuis voor bejaarden in Heem
stede, de tweede Doopsgezinde instelling op dit gebied in
deze Gemeente, naast 'Spaar en Hout'. De 'Olijftak' was pio
nierswerk: tot dusver waren enige soortgelijke tehuizen in het
oosten van ons land verrezen, 'Avondrood en dergelijke met
als uitgangspunt dat ouderen in een rustige, bosachtige omge
ving het best op hun plaats zouden zijn. Ten opzichte van ve
len een vergissing. Als men minder mobiel wordt is de leven
digheid van stad en verkeer vaak welkom. De bloei van 'De
Olijftak' heeft dit bewezen, de opzet is veelvuldig nagevolgd.
Ds. Hoekema en de toenmalige leden van de Doopsgezinde
Kerkeraad hebben dit scherp en juist waargenomen.
In de jaren zestig werd zijn werkgebied uitgebreid met het
groeiende Schalkwijk. Ook hier heeft hij volledig zijn krach
ten ingezet wat wijkopbouw en kerkdiensten betreft.
Zijn regelmatige preken in de Friese taal in het centrum trok
ken steeds veel bezoekers. Bij zijn werkzaamheden vond hij
zijn vrouw altijd en actief aan zijn zijde.
De geschiedenis van de Haarlemse Doopsgezinden had zijn
grote belangstelling, een neerslag daarvan vinden we in een
aantal brochures en artikelen van zijn hand. We noemen
slechts: 'De stillen in den lande', 'Van de Schuilkerk naar de
Wereld' en in samenwerking met de architect I.P.H. Cuperus
229