•224 -226 d andre en'd eerste) is aangepast aan het huidige
gebruik. In het handschrift, geschreven in het zeventiende-
eeuwse zogenaamde Oudhollandse schrift, is hier en daar ro
mein gehanteerd om bepaalde woorden (eigennamen, devie
zen en mythologische benamingen) te markeren; deze
woorden worden in de transcriptie in vet weergegeven.
Aldus ging EneasZijn vaders schim besoeken
in 't hol, daar de Sibil hem voorin heeft gegaan
dit voorbeeld volg ik na, en sal me oock verkloeken
na Haarlem, en bezien of 't s[t]aat, zoo 't heeft gestaan.
Nu Wandelt mijnen geest, tot Haarlem, in de stat
en ga de straat in daar 'k mijne wiege, en bakermat
toen ick de werelt eerst beschreyde, heb gevonden,
aan t Eynde staat een Huys tot noothulp, voor de zonden
die Adam eerst bedreev, nu, verder, om de noort3)
zie ick de Kruys, maar soo men nu segt, Sparrepoort4).
Hier sta ick heel verstelt, en denck, is dit het Siecken5)
staat hier het Pesthuys6), daar ick dicmaal kerssen, kriecken
en diuyven snoeide, en snoepte, en als 't daar kermis was
geüjck de jongens doen, liep buytelen in 't gras
of zag het ligtste volck den smallen weg betreden;
niet, die naar boven leyt, maar die regt na beneden
sijn perck, en mijlpaal heeft, nu keer ick oostwaarts aan
tot aan het Spaarne, daar de seeven molens staan 7i,
Maar ben ick inde stat hoe sta ick hier te dutten?
ick zie hier huysen, maar ick liet er leege Hutten
van plancken 't saamgeflanst, en slegts met stro gedeckt.
wel op mijn zanggodes8), nu wert ge opgeweckt
al sien 't de oogen niet, de Harszenschilderijen9)
vertonen u in schets 't vergroten, en uytdijen
van u geboorteplaats, kom gaan we nu dit heen ,0)
tot aan de Papentoorn laat ons dan verder treen
na de Spaarwouder Poort,2) ('t legt nu alhier ter reede) I3)
ick keer na binnen, laat den Hoogen DijckI4) met vrede
waarheen, de Vest '5) langs? neen, regt na de Korte Brug l6)
daar is de Molesteeg I?), daar woont hij,s), die de mg
der dieven afvaagtI9), voor de webben die ze weven,
en maken se 't te grof, beneemt se wel het leven
of teeckent haar de kaats20), na dat hem wort belast
de Burgwal2I) raackt u niet22) (gij zijt een wandelgast)
daar woont meest varent volck23), ziehier de hekelteven24)
daar brouwerijen, met hun kuypers, daar beneven
ter slincke25) hand ontdeckt de Oude Hagelstraat26)
daar Steven van der Lust27) zoo dicmaal op de maat
met sijn vergode pen gequeelt heeft, en gesongen.