den smaakvoller en kostbaarder naar mate we Amsterdam
meer naderen. Amsterdamse kooplieden zijn meestal de eige
naar.
In de stad aangekomen vervolgt hij:
We sloegen ons kwartier op tegenover de grote kerk waar net
een synode gehouden werd. Het aantal deelnemers was zo
talrijk dat iedere kamer in het huis bezet was. Hierdoor was
ons onderdak niet zo comfortabel. Deze synode, samenge
steld uit afgevaardigden van ouderlingen en dominees, wordt
jaarlijks gehouden in een plaats in Zuid en Noord Holland.
Hij beschrijft de ligging van de stad ten opzichte van de zee
en de omringende steden. Haarlem heeft, zo weet hij, 30.000
inwoners en de verdedigingswerken hebben geen betekenis
meer. Als ex-wever maakt hij enige opmerkingen over de
textielnijverheid en het belang van het bleken. Dan gaat hij de
stad in. Eerst de Grote Kerk die zijn bekendheid ontleent aan:
het bezit van een orgel gebouwd in 1738 door de Haat lem
mer 3) Christiaan Muller. Het bezit achtduizend pijpen; som
mige achtendertig voet lang met een doorsnede van zestien
duim. Het heeft vierenzestig registers, hiervan valt de vox hu-
mana in het bijzonder op, hij is zo natuurgetrouw dat zelfs het
beste oor er door misleid zou worden. De harmonie en zoete
lijkheid van dit instrument zijn nauwelijks onder woorden te
brengen. Een dag per week (ik geloof op Woensdagwordt
er gratis een uur geïmproviseerd, normaal betaalt men een
ducaat.
Onder het orgel is een knappe marmeren sculptuur van Xave-
ry 4), het stelt de Dankbaarheid voor die, vergezeld van Poë
zie en Muziek, aan de Vroomheid offert.
Over de eredienst oordeelt hij:
De Zondagsdienst begint om negen uur, dan worden de deu
ren direct gesloten om niet weer open te gaan dan tegen el
ven. In de tussentijd krijgt men een goed voorbeeld van een
Hollandse kerkdienst.
Natuurlijk komt de uitvinding van de boekdrukkunst in .1440
door Lawrence Koster ter sprake:
Terwijl hij zich op een dag in het naburige bos verstrooide
door in de schors van een boom zijn initialen uit te snijden,
legde hij deze - zo zegt men - op een stuk papier, toen viel hij
in slaap. Wakker geworden merkte hij dat door de dauw hun
vorm afgedrukt was op het papier. Deze toevallige gebeurte
nis bewoog hem er toe om verder te experimenteren. Hij
sneed zijn letters in hout en doopte ze in een kleverige vloei
stof en drukt ze af op papier. Dit vond hij een verbetering.
Het hout verving hij door lood en tin.
Hij zag de originele drukken in de bibliotheek van het stad-
45