niet te denken, zolang de Fransen het hier nog voor het zeg
gen hadden. Bovendien bood het oude Overveense kerkhof
weinig ruimte meer. Uitbreiding ervan was door zijn ligging
in de kem van het dorp niet mogelijk. Het stichten van een
nieuwe begraafplaats buiten de - overigens nog zeer schaarse
- bebouwing en ingericht naar moderne opvattingen lag dan
ook wel voor de hand. Maar persoonlijke omstandigheden
zullen voor Borski mede een gewichtige rol hebben gespeeld.
Nog maar nauwelijks achter in de veertig sukkelde hij reeds
in ernstige mate met zijn gezondheid. Over zijn lichamelijk
welzijn zal hij zich zorgen hebben gemaakt. Een aanwijzing
in die richting is te vinden in een brief van 21 februari 1813
aan Samuel Pierre Labouchère (1778-1867), later lid van de
firma Hope Co. te Amsterdam. Daarin klaagt hij: Ik ben
niet wel en vermager byzonder aan mijn beenen allerver
schrikkelijkst. Ook ben ik zo stijf en mijne voeten zo onver-
warmbaar koud, dat ik met veel moeite mij naauwelijks be-
weegen kan. Zijn schrift wordt onregelmatiger en slechter.
Zijn gedachtengang in brieven is soms moeilijk te volgen.
Had hij een voorgevoel van zijn naderende dood? Wilde hij
daarom een passende laatste rustplaats tijdig gereed hebben,
bij voorkeur op eigen grond en ingericht en bestierd naar ei
gen smaak?
Om niet het risico te lopen, dat de eenmaal begonnen aanleg
van de begraafplaats door ingrijpen van de oppermachtige
Franse bureaucratie wegens enig verzuim zou stagneren,
wendt Willem Borski zich voor alle zekerheid tot de prefect
van het Département du Zuyderzée, A.P.F.G. de Vischer de
Celles, comte de l'Empire, Hij doet dit na overleg met Jan
Willem Druyvesteijn, griffier van het Bloemendaalse justice-
de-paix, die het verzoek om toestemming in de vereiste
schriftelijke vorm brengt.
In zijn request van maart 1813 stelt Borski onder meer dat het
door hem bedoelde terrein seroit propre a servir de cimetière;
dat hij wenst te voldoen aan het verlangen van plusieurs indi-
vidus et families pour approprier une partie de ses dunes a
une cimetière qui servirait non seulement pour sa familie,
mais dont en outre plusieurs individus pouroient obtenir des
parties de terrain en propriété afin d'y déposer leurs dépouil-
les mortelles. Hij beriep zich daarbij ten overvloede op art.
14, titre 3 van het hiervoor genoemde decreet, dat de moge
lijkheid openliet op eigen grond onder een aantal voorwaar
den lijken te doen begraven.
Nadat de 'approbatie' van de bevoegde autoriteit is verkre
gen, laat Borski een ontwerp maken en voorwaarden tot be
graving opstellen. Via een in druk uitgegeven bericht wordt
73