dat het een gelukkig gegeven was - dat was in die tijd blijk baar zeldzaam - dat het Rijk de gemeente van zijn plannen in kennis had gesteld. u) Wat het laatste betreft zat Leijh er naast. Op basis van ge ruchten had juist de gemeente bij het Rijk erop aangedron gen de noodzakelijke informatie te verschaffen. De verdien ste van Leijh was in dit geval dat hij groeiproblemen van het post- en telegraafwezen in Haarlem voorzag en zodoende een groter gebouw en betere faciliteiten voorstelde. De teke ning waarop hij de omvang van een nieuw gebouw aangaf is niet bewaard gebleven. Zijn advies werd door b w in afgeslankte vorm overgenomen en men stelde de minister voor nieuwbouw te overwegen. Uiteraard werd over ontei gening en een gemeentelijke financiële bijdrage daarin niet gesproken. ,2) Overigens dreven de eigenaren van aangren zende percelen alvast de de prijzen van hun bezit fors om hoog. Het antwoord van de minister op 27 februari 1892 was posi tief en besloten werd tot een onderzoek naar nieuwbouw. Wonderlijk genoeg wist de minister te vermelden dat om dergelijke plannen tot uitvoer te kunnen brengen een perceel in de Nobelstraat en Zijlstraat nr. 70 in de planvorming be trokken zouden moeten worden. In het uiterste geval zou onteigening overwogen moeten worden en hoe dat zou moe ten werd ook al vast aangegeven. 131 De plannen liepen in middels vertraging op en de minister verzocht de huur van het oude postkantoor in de Smedestraat voor onbepaalde tijd te verlengen. '4) Uiteindelijk, en ook heel snel in het begin van 1892, is het tot een onteigeningsprocedure gekomen van de betreffende percelen in de Zijlstraat. De kosten van de advertentie in de Haarlemsche Courant a 9,50 werden aan de minister in rekening gebracht en deze werden keurig vol daan. Op 13 september 1892 ontvingen b w een brief getekend door rijksbouwmeester C.H. Peters, waarin deze een voor stel deed tot het vaststellen van de nieuwe rooilijnen voor het stuk Zijlstraat hoek Nobelstraat. I5) Dat ontmoette bij de gemeente geen bezwaar en aldus werd besloten. Op 9 maart 1893 was het dan zover. De Oprechte Haarlemsche Courant had de primeur en meldde naar aanleiding van de tekeningen van het nieuw te stichten gebouw dat het een sieraad voor Haarlem zou kunnen worden. De krant wenste de stad geluk met de flinke wijze waarop in een zo lang gevoelde behoefte zou worden voorzien. In dezelfde krant stond ook de adver tentie voor de aanbesteding van de bouw van een Post- en Telegraafgebouw met directeurswoning. De bouwkosten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 114