brengen van kantlijnen en een liniëring, maar daar was men niet mee verder gegaan omdat het een scheur bleek te verto nen. Uiteraard was deze afdanker uit het scriptorium te klein om er de gehele keur op te zetten en ook om er het grote blad mee te vergroten door het er aan te naaien. De Egmonder was evenwel vindingrijk. Hij zette zijn werk op het grote blad voort tot op de op drie na laatste regel. Daar brak hij de tekst van de keur na artikel 54 af, zodat er nog ruimte over schoot voor de bekrachtigingsformule, de getuigenlijst, de datering en een pliek. De slotformules plaatste hij daar, en hij ging, te beginnen bij artikel 55 van de keur, verder op het kleine blad, nadat hij eerst de scheur daarin had gerepareerd. Het tweede blad gaf hij evenals het eerste de gedaante van een volledige oorkonde mee, met de gebruikelijke formules aan het begin en aan het slot. Om niet nogmaals door ruimte gebrek in moeilijkheden te komen, bekortte hij het begin. De invocatio en de arenga liet hij achterwege, en de bekendma kingsformule (notificatio) met adres herschreef hij in de be woordingen die men thuis in de abdij gewoon was te gebrui ken. Hij ging ook meteen kleiner en gedrongener schrijven. De keur kon aldus toch in haar geheel, zij het in twee stuk ken, worden uitgevaardigd. Beide oorkonden werden van het grafelijk zegel voorzien en aan de Haarlemse magistraat ter hand gesteld. Het ontwerp had zijn primaire taak nu ver vuld, maar de Haarlemmers deden het niet weg. Zij bestem den het tot hun eerste privilegeboek. Het is deze tekst die zij in de dagelijkse praktijk van rechtspraak en bestuur hanteer den, terwijl zij de twee charters veilig in het archief lieten liggen. Welke betekenis mogen wij aan de zojuist geschetste gang van zaken toekennen? Wat is het belang van dit beeld voor de geschiedenis van de stad Haarlem en van het graafschap Holland? Ons antwoord op deze vragen is drieledig. Een eerste punt betreft de prominente rol van de burgers bij het ontstaan van de stadskeur. Blijkens de aanhef van de oorkonde was het op hun verzoek, dat de graaf de keur uit vaardigde. De Haarlemmers namen echter niet alleen het initiatief, zij zorgden er ook voor dat dat initiatief in daden werd omgezet. De keuze van het voorbeeld, de aanpassing daarvan aan de eigen omstandigheden alsmede de redactie van de keur waren in eerste instantie het werk van de burgers zelf. Dat blijkt uit het feit dat het kladontwerp van de keur in het stadsarchief werd bewaard. Het is met kladontwerpen en vergelijkbare redactionele voorstadia van oorkondeteksten als met de krullen van de timmerman, men treft ze door- 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 13