en vijf winkelwoningen op de terreinen ten noorden van de
Kloppersingel.
Begin 1919 richtte men het verzoek tot de gemeenteraad
voor de bouw van deze woningen. Tegen zijn zin werd Patri
monium door de gemeente opgedragen om ook midden
standswoningen te bouwen, wat strikt genomen niet in over
eenstemming met het doel van de woningstichting was.
Om de beoogde bouwplannen te realiseren wilde Patrimo
nium gebruikmaken van de subsidiemogelijkheden die de
Woningwet bood. In de raadsvergadering van 28 mei 1919
werd Patrimoniums verzoekschrift om financiële steun
voorlopig behandeld.341 Voor de woningen bestond reeds bij
voorhand grote belangstelling. Begin juli 1919 verzochten
maar liefst 55 adressanten bij name van G.F. van der Beek
de gemeenteraad om de plannen van Patrimonium zo spoe
dig mogelijk goed te keuren. 35) Nog in de zomer van 1919
werden de gronden aangekocht, zodat de door Patrimonium
in dienst genomen architecten Tj. Kuipers en A.U. Ingwer-
sen aan de slag konden met hun ontwerpplannen.
De gemeenteraad verleende op 14 augustus 1919 aan Patri
monium een grondvoorschot van ten hoogste 590.500- en
een bouwvoorschot van ten hoogste 2.930.829,-.36) Tegen
financiële steun voor de bouw van de 334 arbeiders
woningen bestond in beginsel geen bezwaar, alhoewel die
wel aan de dure kant werden bevonden. De financiering van
de 83 middenstandswoningen leverde aanvankelijk echter
problemen op, omdat de Minister van Arbeid bezwaar aan
tekende. Het betrof hier immers geen woningen voor de ar
beidende klasse en daarom diende een aparte subsidie
aanvraag te worden ingediend. 37) Toen aan alle vereiste
bepalingen werd voldaan verleende het gemeentebestuur
met het oog op het enorme tekort van dit soort midden
standswoningen en de heersende werkeloosheid in de bouw,
aan het gevraagde voorschot en het jaarlijkse tekort op de
exploitatie zijn medewerking.38)
De bemoeienis van de Inspecteur van de Volksgezondheid
leidde er vervolgens ook nog toe dat op de verdieping van de
arbeiderswoningen een extra slaapkamer werd geprojec
teerd, zodat deze nu over drie slaapkamers beschikten. De
winkelhuizen werden zodanig gewijzigd, dat nog een kan
toortje en op de verdieping twee slaapkamers werden ont
worpen.
De definitieve behandeling van de bouwplannen volgde in
1920. Nadat aanvankelijk tot de bouw van 334 eensgezins
woningen werd besloten, werd dit in november terugge
bracht tot 318, waarvan vijf winkelhuizen. 39) Patrimonium
168