het adagium dat in het oorkondenonderzoek dergelijke iden tificaties alleen mogelijk zijn indien en voor zover het vorm- onderzoek ze ondersteunt. De bewoordingen van de invoca- tio, de arenga en de corroboratio komen overeen met die in een aantal Brabantse oorkonden waarin magister Daniel eveneens wordt genoemd. Die bewoordingen mogen wij dan ook aan hem toeschrijven. De vraag of ook de talrijke andere documenten waarin een zekere magister Daniel op treedt, maar waarin wij die bewoordingen niet tegenkomen, op 'onze' Daniel betrekking hebben, zoals Camps meent, beschouw ik als niet te beantwoorden. En aangezien we van de hand die de Haarlemse keur in het net schreef niet meer dan dit ene (uit twee stukken bestaande) voortbrengsel ken nen, is vereenzelviging van die hand met magister Daniel evenmin gefundeerd. Op grond van een argument dat niet door het vormonderzoek wordt ondersteund, heb ik vervol gens het vermoeden uitgesproken dat Daniel toch, overeen komstig Camps' stelling, de netschrijver van de Haarlemse keur zou zijn. I4) Hoe riskant een dergelijke overschrijding van de strenge grenzen van de methode is, bleek evenwel in 1993 toen J.W.J. Burgers aantoonde dat de hand van de Haarlemse keur in tal van opzichten de kenmerken vertoont van het Egmondse oorkondenschrift. Dat schrift bezit sier- elementen die er op wijzen dat degenen die het schreven ge woon waren boeken te schrijven. 15) Vervolgens ontdekte E.C. Dijkhof dat de bewoordingen van de notificatio en het adres van de tweede oorkonde eveneens Egmonds zijn. l6) De twee stukken zijn dus niet door de Brabantse magister Daniel maar door een Egmonder geschreven. De constate ring dat het schrijfmateriaal van de kleine oorkonde uit een boekschrijversatelier afkomstig moet zijn, I7) ondersteunt die identificatie. Egmond was in het midden van de der tiende eeuw in de wijde omtrek de enige plaats waar boeken werden vervaardigd. Al met al is er van het aandeel van ma gister Daniel in de totstandkoming van de keur dus niet meer overgebleven dan de finishing touch van de redactie en de toevoeging van enkele oorkondeformules. l8) Dat de stadskeur van Haarlem voor het overige door de zor gen van de burgers tot stand is gekomen, laat zich afleiden uit de omstandigheid dat het ontwerp via het stadsarchief is overgeleverd. De Haarlemmers hadden, blijkens hun desbe treffende verzoek aan de graaf, zelf ook het initiatief tot de uitvaardiging als zodanig genomen. Deze conclusies voeren op hun beurt tot de veronderstelling dat Haarlem zich in de jaren vóór 1245 al tot een nederzetting met stedelijke ken merken had ontwikkeld. De grafelijke beoorkonding bete- 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 19