Pieter Wils vanuit het westen in het Toonneel der steden door J. Blaeu in 1649 uitgegeven.8) Over het algemeen zijn de historieprenten, welke gebeuitc- nissen in de eerste periode van de opstand weergeven, niet topografisch bedoeld. Het prentwerk van Frans Hogenberg, op te vatten als nieuwsbericht, geeft ons derhalve geen prospect van Haarlem. Dat kan wel worden gezegd van een prent van de in Haarlem geboren Filips Galle naar Maarten van Heemskerck uit 1573, waarop de belegering van Haar lem door de Spaanse troepen staat afgebeeld. De stad is van uit het noorden gezien en volstrekt herkenbaar. 9i Een prent met dezelfde voorstelling van Willem Akersloot naar Pieter Saenredam, welke in de Beschrijvinge ende lof der stad Haerlem in Holland van Samuel Ampzing uit 1628 werd opgenomen, is bepaald minder van kwaliteit (Van der Steur I32)- In zeker opzicht staat Haarlem in de toepassing van het ste delijk silhouet alleen. Als bij andere steden kennen wij ver schillende getekende, geschilderde en gedrukte prospecten van Haarlem. Bijzonder is echter de toepassing van het her kenbare silhouet op grote afstand van het afgebeelde op de voorgrond in tekeningen, schilderijen en etsen, in het bij zonder in de zeventiende eeuw. Het is hier niet de plaats uit voerig in te gaan op het werk van verschillende generaties landschapsschilders in en rond de stad in deze periode. Stellig hebben de bouwmassa van de Grote of Sint- Bavokerk, alsmede de ligging van de stad in een grootse wijdsheid, gezien vanuit het noorden, het westen of vanuit het zuiden, hieraan bijgedragen. Wellicht is de voorspoedige ontwikkeling van Haarlem in de zeventiende eeuw als voor beeld van de belangrijke positie, welke aan steden in Hol land toekwam, in het werk tot uitdrukking gebracht. Boven dien kan worden opgemerkt, dat op sommige plaatsen in Holland het landschap door de stad wordt gedomineerd. Met een dorpskerk zal die indruk niet worden gewekt, met een stedelijk silhouet aan de horizon wel degelijk. Verschillende voorbeelden maken dit voor Haarlem duide lijk. Overheersend is de positie van de tekenaar/schilder op de duinen met Haarlem in het verschiet. Ik wil wijzen op de prent de Grote Vaandeldrager van Hendrik Goltzius uit het eind van de zestiende eeuw (Van der Steur 6), op prenten van Jan van de Velde tussen 1616 en 1618 (Van der Steur 104 en 105), op een prent van Salomon Saverij naar Jan Martsen de Jonge uit 1638, waarop heel in de verte Haarlem vanuit het westen is te zien (Van der Steur 145), en op een ets van Rembrandt van Rijn uit 1651 (Van der Steur 158),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 26