zoek, de registers waarin in 1809 de geslachtsnamen waren vastgelegd die de joden toen verplicht werden aan te nemen, moesten bij de autoriteiten worden ingeleverd. De meeste joden hebben zich inderdaad aangemeld. De vraag is of zij veel keus hadden, want verraders waren overal aanwezig. In het secretariearchief komen briefjes voor van mensen die schreven dat bepaalde personen, die zich niet gemeld hadden, wel degelijk jood waren: Mijnheer de wethouderbij de Haarlemse Orkestvereniging speelt Jood x, die zich niet heeft aangemeld. Zoiets werd onder zocht en zo nodig werd een proces-verbaal opgemaakt.48) Sommige joden lieten zich op het stadhuis uitschrijven als lid van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, maar dat hielp evenmin als wanneer je je bij deurwaardersexploot liet uitschrijven bij die kerkelijke gemeente zelf: niet de ker kelijke gezindte maar de afkomst naar ras telde. Voor die aanmelding moesten leges betaald worden, waar voor men een geel briefje kreeg ten bewijze dat men inge schreven was. De Joodse Gemeente draaide op voor de legeskosten van degenen die dat niet zelf konden betalen en zo weten we langs een omweg dat er in Haarlem 149 onvermogende joden waren.49) Sindsdien waren op het stadhuis de persoonskaarten van joodse Haarlemmers voorzien van een apart ruitertje, waar mee die kaarten gemakkelijk te lichten waren. Maar die mel dingen werkten door. De bloedtransfusiedienst van het Roode Kruis stuurde een lijst met namen van bloeddonors naar het stadhuis en vroeg om de joodse namen daarin aan te strepen.50) Het zal de bedoeling zijn geweest om die perso nen als bloeddonor te schrappen. En de gemeente gaf die gegevens zonder problemen. Dank zij de aanmeldingsplicht was voortaan vrijwel iedere jood geregistreerd en te vinden. En op hun persoonsbewijs kregen de joden later een dikke J van jood gestempeld. Haarlem is maar een provinciestad. In Amsterdam was de joodse populatie veel groter en waren de botsingen tussen joden en nazi's veel feller. Naar aanleiding van het ruwe optreden van de wa tegen de joden in Amsterdam brak eind februari 1941 de zogenaamde Februaristaking uit, die tegen het optreden tegen de joden protesteerde. Die staking sloeg over naar Haarlem. In onder andere enkele bedrijven langs het Spaarne werd het werk korte tijd neergelegd en de direc teur van de nzh kon het staken van de trams alleen tegen houden door zijn personeel persoonlijk toe te spreken. 50 Van het gemeentepersoneel staakten alleen zes grond- 147

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 147