gende aen het spaerne bij de Waag, daer het ossenhoofd in de gevel staet'. In de huidige situatie heeft het huis geen eigen toegang en maakt het onderdeel uit van het naastgelegen huis nr. 23. Aangezien in 1759 sprake is van een voorhuis, mag aangenomen worden dat het huis in ieder geval tot die tijd een eigen ingang had. Uit de verkoopakte blijkt dat het huis ver huurd werd aan Charles La Salje en Geertruijd Jansen echtelieden: 'voor den tijd van vier jaeren ingegaen den ie meij 1758 en eijndigende den laetsten april 1762 voor de somma van 't negentig guldens in 't jaer, -162— te betalen alle drie maenden een somma van twee en twintig gulden en tien stuijvers op conditie dat den huurder alle jaer zijn optie heeft, mids veertien dagen voor kersdag te waerschouwen. En dat van gelijken de verhuurster het recht zoude hebben om aen den huurder alle jaer het huijs op te zeggen om te verhuijzen, mids veertien dagen voor kersdag hen daer van te waerschouwen'. Jacobus van der Vooren verkoopt vervolgens in 1781 het huis aan Michiel de Nijs. Nog altijd is sprake van een 'huis en erve daar het ossenhoofd in de gevel staat'. Het huis gaat dan in achtereenvolgens 1806,1809, en 1821 via vererving in andere handen over. In 1826 brengen erfgenamen het huis in de verkoop. Ook dan is het huis nog van een eigen ingang voorzien. Dat blijkt uit de bij de verkoopakte gestelde voorwaarde dat enkele roerende goederen, waaronder twee toonbanken en enige winkelplanken, niet in de koop zijn begrepen. Die konden voor veertien gulden worden overgeno men. Het huis wordt verkocht aan mejuffrouw Cornelia Catharina Mulder, ongehuwd en zonder beroep. Zij verkoopt het huis nog in hetzelfde jaar aan Johannes Ferdinand Orthlieb. Hij is vermoedelijk de zoon van Johannes Lodewich Orthlieb die in 1792 het belendende huis, nr. 23, kocht. Ook de zoon beoefende het vak van goud- en zilversmid en had in 1826 het ouderlijk huis al in zijn bezit. Het is aannemelijk dat Johannes Ferdinand beide panden op de begane grond met elkaar verbond, waardoor het huis nr. 23A de voordeur kwijt raakte. De weduwe van Johannes verkocht in 1863 beide huizen aan de directeuren van de Teylers Stichting. damstraat 29, de waag (rijksmonument, herstel balkopschriften) Op een van de balken van de eerste verdiepingsbalklaag ontdekte de uitbater van het op de begane grond gevestigde restaurant contouren van een vroeger geschilderde tekst. Deze tekst luidt als volgt: '1740, den 6 januarij zijn de Buijten en Binnen Schuijten stil gaan liggen....En den 19 maert sijn de binnen., en ...21...0 Buyten schuyten gaan vaer...En het begon Haerlem Jaarboek 1996

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 162