38. Allan, Geschiedenis, IV hfst. 5, 275-286; B.C. Sliggers, 'Een inventarisatie van geschilderd behang te Haarlem, in het bijzonder dat van Jan Augustini (1729- 1773)'.in: L'ber Amicorum Jhr. Mr. C.C. Valkenburg, ('s-Gravenhage 1985) 323- 341, aldaar 328. 39. Allan, Geschiedenis, IV hfst. 5, 294; Sliggers, 'Een inventarisatie', 237; Zenhorst, 'Wandbespanningen', 21, 22. 40. G.H. Kurtz, 'De Lutherse kerk te Haarlem', jaarboek Haerlem 1963, 33-55; avk, archief Lutherse kerk, bestekvoorwaarden Witte Herenstr. inv.nr. 2-2, notulen van de kerkenraad 1745-1871; inv. nr. 32, bijlagen en acquitt. 1745-1801; inv.nr. 31-5, rekeningen 1646-1832. 41. P.A. Scheen, Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950 ('s-Gravenhage —29— i9942)> 310; Timmerman, 'Een teken', 64-66. 42. R. Meischke e.a., Huizen in Nederland, Friesland en Noord-Holland (Zwolle 1993). 87-89; Timmerman, 'Een teken', 81-85; avk, archief Hofje van Oorschot: inv.nrs. 3 en 26, kasboeken 1771-1810. Aanwezig is een schriftelijke aanstelling d.d. 29-9—1770 van Jan Smit, door predikant N. Brouwer en procureur Nic. van Leyden. Hij krijgt 4-2-1771 voor bestek en tekeningen 600.- uitbetaald. 43. Vriendelijke mededeling t.a.v. het behang van opzichteres mevr. C. van Zalinge. 44. avk, archief Hofje van Oorschot: inv.nr. 1, testament en boedellijst (1768). 45. Idem, inv.nr. 25, reken, en aquitt. 1786-1771; inv.nr. 1,5, stukken t.a.v. de verbouwing van de Amsterdamse panden van Wouterus d.d. 1740-1741,1742- 1758. Amsterdammer Hendrik Liefringh zorgt voor het afhalen van de orna menten. 46. Idem, inv.nrs. 25, 26, kasboekjes e.d.: uitbetalingen gedaan aan Jan Woortman d.d. 27 mei 1769: 64.-., ingediende reken. 3 mei 1771: 22.-. 47. Idem, inv.nr. 3, bestek 11 (2) (3)); inv.nr. 25 reken, deel 11768-1770; inv. nr. 26, kasboek: Albert van Mook is voor het hakwerk betaald en Willem van den Hengst krijgt 115.- uitbetaald als arbeidsloon en voor het plaatsen van de schoorsteen. 48. Idem, inv.nr. 25-26: Ramquyn werkt in comparisie met wed. Fierens. Een Engelse schoorsteen heeft een diepere stookplaats met schuin naar achter lopende wanden. 49. Droge, Bouwhistorische documentatie, zie ook afb. 14, 50. 50. Datering derde kwart achttiende eeuw, Van Roon, 'Stucwerk'. 51. Kurtz, Haarlemse hofjes, 79-81. 52. avk, archief Frans Loenenhofje, inv.nr. 60, bestek metselaar en timmerman; inv.nr. 59, verbouw 1778—1830 en inv. nr. 14, notulen; Timmerman, 'Een teken', 96-99. 53. avk, archief Frans Loenenhofje, inv.nr. 68-1, Acquitt. 1758-1779; inv. nr. 64-8, kasboek 1768-1795. De rekening voor het marmeren van de mantel wordt op 2 juni 1773 aan Jan van Gent voldaan. 54. Idem, inv.nr. 60, bestek 1791. 55. Idem, inv.nr. 68-2: de rekeningen aan J. de Gent zijn d.d. 3 juli en 19 september A.H.M. SCHOOTS-TIMMERMAN EN L. ZENHORST

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 29