hun architect opgetrommeld hebben. Kennelijk is men in de voorgaande weken voortvarend te werk gegaan, want er bestaan al bouwplannen. De notulen althans vermelden in deze kort: 'vervolgens spreeken Heeren directeuren met den architect L. Viervant over het Hofje te bouwen aan den Koudenhoorn, het getal der wooningen word bepaald op Twintig of Vier en twintig. Viervant geeft eenige schetsen op en men bepaald zig tot eene welke hy aanneemt nader uit te werken en op te maaken, wordende hem ernstig aanbevo len, allen opschik te vermyden en alleen op een deftig en welgeschikte Bouworde te letten.'25' Ook dit uitwerken geschiedt klaarblijkelijk snel, want in de vergadering van 26 november worden de door Viervant gemaakte plans en tekeningen door de drie aanwezige directeuren - Herdingh en Van Zeebergh ontbre ken andermaal zonder mankeren goedgekeurd.26) Al een maand voor dien had men diverse bazen, die al eerder voor de Stichting gewerkt had den, met het timmerwerk en metselwerk belast, alsmede loodgieters en leveranciers voor stenen en kalk aangesteld.27) Het houten model van het ingangsgebouw, dat de uiteindelijke versie van Viervants bouwplan weer geeft, en slechts op zeer ondergeschikte punten van het gerealiseerde ge bouw verschilt (zo is het fries boven de geblokte hoeklisenen in de ma quette nog niet gekornist), werd het volgende voorjaar door Vreedenburg en diens knechten vervaardigd. 28> Verder verneemt men in de archief stukken over het ontwerpproces niets. Wanneer daadwerkelijk met de bouw begonnen is, valt uit de bewaarde archivalia evenmin precies op te maken. In januari 1785 neemt Van Zeebergh het echter op zich om aan de overheid om vrijstelling van de impost op de grove bouwmaterialen te verzoeken,29) wat wel niet al te pro blematisch geweest zal zijn, want dit kwam gezien zijn invloedrijke positie neer op een verzoek aan zichzelf. Op 6 april volgde een exacte afbakening van het bouwterrein aan de achterzijde door de stedelijke rooimeesters,50) en in augustus dat jaar werden drie glazenmakers in dienst genomen,31) wat er op duidt dat de bouw snel opschoot. Bij de uitvoering waren op het eind van dat jaar dan ook niet minder dan 43 bouwvakkers 14 timmerlieden, 14 metselaars en 15 oppermans betrokken.32) De geringe wijzigingen die nog nadat de eerste spade in de grond gestoken was in de plannen werden aan gebracht - waarover later meer - zullen voorts nauwelijks voor vertraging gezorgd hebben. Uiterlijk in het voorjaar van 1787 was het werk in ieder geval voltooid, en op 5 mei konden de 24 nieuwe vrouwelijke bewoners hun huisjes op het hofje betrekken.33) Het oude hofje aan de Grote Houtstraat Haerlem Jaarboek 1996

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 34