De in het rekest genoemde twee tekeningen die één en ander moesten illustreren, zijn niet bewaard gebleven, maar duidelijk is dat Directeuren de naar hun mening bij keurig aanhouden van de rooilijn te sterk gerende voorgevel enigszins willen rechttrekken, door deze naar rechts minder te laten terugwijken. Dientengevolge springt het poortgebouw van het Teylershofje nu ten opzichte van de rechter buurman een stukje naar voren, opdat de beide zuilenrijen van de portico aan binnen- en buitenzijde meer parallel aan elkaar lopen, en de nog steeds door het scheve perceel onver mijdelijke knik in de hoofdas van het complex tussen straat- en hoffacade van de portiek in ieder geval minder in het oog springt. Met andere woor den: deze voorgevel wordt licht gedraaid, zodat de hoek met de hoofdas van het hofje meer de negentig graden nabij komt. Als het complex zijn voltooiing nadert, wendt Viervant zich in een ongedateerd rekest tot het stadsbestuur met een tweede verzoek, nu voor de inrichting van een plantsoen: "t Plan voor 't Nieuwe gestigt veryst om voor 't gebouw een bestraat halve Cirkel als eene Bassecour inspringende na 't Spaarn te maaken: omdat een bekwaame afstand van 't zelve te hebben, gelyk op neevensgaande Teekening by a word aangetoond'. Met deze tekening kan niets anders bedoeld zijn dan het in de bijlage als *no. 27 opge voerde blad, waarop een dergelijk halfrond voorplein nabij de letter 'a' is weergegeven. Het terrein erachter, zo maakt de tekening duidelijk, zou in vier perken verdeeld worden. Viervant vraagt voorts om de houtvesters de vier bomen b, c, d en e, die zich binnen die halve cirkel bevinden en in het bezit van de stad zijn, te laten verplaatsen; 'die zelve konde gebruykt worden in de rey hoornen voor 't gebouw als by L.F. Waar er Twee mankeeren'. Of hij voor de andere twee na ontworteling ook een bestemming weet, meldt hij niet. Tot slot kreeg hij graag toestemming om te zorgen dat: 'de reye boomen voor 't middelfront aan wederzijde gelijk gesnoeyd en geschoore wierden, om dus voor het Spaarne een ruymer gezigt op 't Gebouw te hebben - niet twijffelende 't zelve meede een Embelissement voor den Couwenhorn zoude opleeveren'.36) Ook burgemeesters twijfelen gelukkig niet aan het 'Embelissement' dat één en ander teweeg zou brengen aan het stadsgezicht, althans: na andermaal advies bij de stadsfabriek ingewonnen te hebben, gaan zij met het overlegde THOMAS H. VON DER DUNK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 41