Vergeleken bij het Hofje van Staats was het Hofje van Noblet, dat een kwart eeuw later, tussen 1758 en 1760, opgetrokken werd, ingetogen. 51> Niet minder dan het zoëven besproken complex was het echter geheel symme trisch rond een rechthoekige binnenplaats opgezet. Ook vinden we hier opnieuw de op regelmatige afstanden van elkaar geplaatste rijzige schoor stenen met hun concave tentdakjes, die al bij het Hofje van Staats een statig tegenwicht voor de verdere banaliteit van de huisjes leverden. De vier vleu gels van het hofje, welke oorspronkelijk 20 woningen bevatten, waren dit maal even hoog, alleen bezat de ingangsvleugel - andermaal met de regentenvertrekken - uit hoofde van zijn functie rijkere gevels. Waren die van de drie overige zijden, waarachter zich de bewoners op hielden, geheel in baksteen en zonder enig decorum uitgevoerd, het hoofd gebouw van het Hofje van Noblet onderscheidde zich door de nodige deco ratie. Aan de hofzijde bestond deze uit een grotere dakkapel in de middenas, welke in een natuurstenen halsgevel met grote voluten was ge vat, waar alle andere dakkapellen in witgeschilderd hout waren uitgevoerd. Aan de straatzijde was deze middelste vensteras tot een brede natuurstenen middenrisaliet uitgebouwd, met een aanmerkelijk breder middenraam en een sierlijk rococo-opzetstuk boven de kroonlijst, waarin een klok was ge plaatst. Bovendien waren de buitenste vensterassen geheel in blokwerk ontworpen, zodat natuurstenen en bakstenen gevelgedeelten elkaar hier in een raamritme van 1:2:1:2:1 afwisselden. Voorontwerpen, bewaard bij de Archiefdienst voor Kennemerland (voorheen het Haarlemse Gemeente archief), voeren allerlei varianten voor ogen waarmee de - tot dusver niet met zekerheid bekende52) - bouwmeester heeft gespeeld;53) vooral het cen trale opzetstuk genoot daarbij, getuige een blad met zes alternatieven, spe ciaal de aandacht.54) De uitgevoerde tekening was van alle wel één van de krachtigste, daar de middenrisaliet hierin zeer sterk de nadruk kreeg. Aan het achteruiteinde zorgde uiteindelijk slechts een tweede vleugel, die zich achter de eigenlijke achtervleugel bevond en daar met zijn dak boven uit rees, nog voor een zeker tegenwicht. Als laatste hofje voor het Teylershofje kwam tenslotte in 1769—'70 het Hofje van Oorschot tot stand. 35> Ook hier weer dezelfde symmetrische monumentale opzet, met een grote rechthoekige binnenplaats. Maar dit maal is er slechts van drie vleugels sprake, en is het hofje naar de vierde (straat-)zijde open gelaten; slechts een sierlijk hek scheidt het van de open bare weg. Bij ontstentenis van een monumentale ingangsvleugel is nu de achtervleugel, net als bij het oude Teylershofje aan het Klein Heiligland, als hoofdgebouw geconcipieerd en dientengevolge het muurwerk (niet het dale!) van het middendeel hoger opgetrokken, ofschoon het net als de beide haaks daarop geplaatste, geheel identieke lange zijvleugels maar één ver- THOMAS H. VON DER DUNK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 45