Bijlage 2: lijst van bouwkundige termen Corps de logis hoofdpartij van een complex van aanzienlijke omvang, ter onderscheiding van de (meestal lagere) zijvleugels. Exedra diepe, meest halfronde nisvormige ruimte. Festoen gebeeldhouwde slinger met bloemen- en plantenmotieven, zeer geliefd als versiering van muurvlakken boven vensters en deuren. Fronton driehoekige gevelbekroning met flauwe hellingen, meest ter afslui- ~72_ ting van een rij zuilen of pijlers. Intercolumnium de tussenruimte tussen twee zuilen. Kornissen het naar voren, uit het gevelvlak, laten uitspringen van een kroonlijst of fries. Fiseen licht uit de muur naar voren springende verticale band, meestal ter accentuering van geveluiteinden. Metopen de rechthoekige vakken tussen triglyphen in een Dorisch fries. Oeil-de-boeuf klein rond, ovaal of achthoekig venster, meestal aange bracht waar weinig plaats is voor dagverlichting, zoals in zolders en in frontons. Pediment zie fronton. Peristyle rij vrijstaande zuilen, meestal voor de ingang van een gebouw, en veelal bekroond met een fronton. Risaliet vooruitspringend deel van de gevel. Triglyphen door twee of drie verticale inkervingen gekenmerkte, op regel matige afstand van elkaar geplaatste versieringen in een Dorisch fries. Noten 1. Daarover slechts summier: J. de Meijer, 'Het Oude Rechthuis en de kerk te Westzaan', Buitenxviii (1924) 56-58; S. de Jong en J. Schipper, Gebouwd in de Zaanstreek, (Zaandam 1987) 57-60. Binnenkort uitvoeriger: T.H. von der Dunk, 'De kerk en het rechthuis van Westzaan, Johan Samuel Creutz buiten de poorten. De bijdrage van het Amsterdamse bouwvak aan de architectonische modernisering van een Noordhollands dorp', Bulletin van de K.N.O.B., cxvi (1997)- 2. Hierover tot dusverre slechts uitvoerig: R. Meischke, 'Het Sint Jacobsgasthuis Haerlem Jaarboek 1996

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 72