De Typographen zijn aldaar te zaam vergaderd, Van Arnhem, Utrecht en van 't volkrijk Amsterdam, Alwaar de gulle vreugd, daar 't blijde tijdstip nadert, Van 't laurens cosTERS-feest een schoonen aanvang nam. Zij zijn weldra gereed. Met prachtige banieren, Omstuwd door duizenden, doortrekken zij de stad, Om binnen Haarlems vest een luistrijk feest te vieren, Waaraan het Hollandsch hart sinds lang behoefte had. klaas letter, 't pronkjuweel van Amstel's Typographen, Stapt, wat hij stappen kan, en prijkende in het zwart; Alleen dat hij niet steeds, gehuld in 't kleed der raven, Zoo deftig stappen kan, is 't éénigst wat hem smart. Zij zijn op 't Hollandsch spoor vroegtijdig aangekomen: De plaatsen zijn besteld, betaald zelfs.... maar, 't is mis, "Wacht", zegt men aan het spoor: "nog driekwartiers met stoomen, Daar er op 't oogenblik geen één wagon meer is." - "En moeten we," sprak klaas: "daarmeê tevreden wezen? Ik wou bij hoog en laag..." - want letter vloekte braaf; "Ik wou dat hondengoed de les wel eens gaan leezen, Wat denkt dat galgenras wel van een Typograaph." Maar, of hij zwetst of vloekt, 't kon heden weinig baten; De broeders zwegen stil en wachtten met geduld, Totdat hun aller wensch, om de IJ-stad te verlaten, Door 't Homogeen bestuur des spoorwegs werd vervuld. "Naar Haarlemy' roept een stem. Elk voelt zijn leden trillen, Dat woord geeft hun een schok, veel erger nog dan 't spoor. Ze ontvlugten 't Station. - Men hoort de stoompijp gillen: Nog één trompet geschal, en..hi..hi.. daar gaan ze dóór! "Wat is dat voor een stoet? - Gut! zie die trein eens draven!" Zei frans, de slepersknecht. "Dat loof ik wel," sprak griet; "Daar is me broêr óók bij! 't Zijn alle Triplograven!". "Wat graven?., jou broêr graaf? Neen meid, je kult me niet." Haerlem Jaarboek 1996

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 80