arbeiderskringen, waar men in den regel van zijn kinderen zooveel mogelijk tracht te profiteeren. Hendrik dan zond zijn zoon [Gerrit Janssen, 1796-1866], in plaats van naar de dorpsschool te Lent naar de school der Mij. tot Nut van 't Algemeen te Nijmegen, wat natuurlijk veel kosten mede bracht: een vrij hoog schoolgeld, een abonnement op de veerpont, meer school- behoeften en ook voor kleedij en voedsel meer uitgaven. Maar zoo leefde mijn grootvader eenige jaren in den omgang met de kinderen der Nijmeegsche notabelen en daardoor breidden zijne geestelijke behoeften zich uit, zoodat hij aan het vrij uitgebreide onderwijs op de Nutsschool niet genoeg had. Vreemde moderne talen werden toen nog nauwelijks geleerd, maar de hogere beschaving eischte voor een man Latijn en zoo leerde hij hiervan, geholpen door den dorpsdomine, genoeg om later zijn eigen kinderen met de studie van die taal vooruit te helpen. Mijn grootvader werd uit den aard der zaak geen boer meer, maar kwam van zelf in wat men toen den burgerstand noemde en nam in Lent een eigenaardige positie in. Hij was brievengaarder, d.w.z. had het hulppostkantoor, voorts [was hij] gemeente ontvanger in de gemeenten Heteren en Valburg 41 en, zijn hoofdambt, administrateur voor grondbezitters in de Betuwe. Zoo verwierf hij eenig vermogen, Hendrik Leonard Janssen van Raay in het ambts kostuum van directeur burgerlijke openbare werken van Nederlands- Indië, 1884. Haerlem Jaarboek 1996

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1996 | | pagina 88