passie voor het leraarsambt op Van Wassenaer heeft weten te doen over slaan. De schildering die Schrevelius van Van Wassenaers karaktereigen schappen geeft, kan uiteraard door Leidse herinneringen beïnvloed zijn, maar is zonder twijfel primair gebaseerd op de periode van één jaar en acht maanden dat zij nu, sinds Van Wassenaers vertrek uit Weesp, in Haarlem collega's waren. Het dagelijkse schoolleven moet hun immers voldoende mogelijkheden hebben geboden om elkaar van haver tot gort te leren ken nen. Van onverdachte zijde kan men nu dus horen dat deze Van Wassenaer zich nooit eerder met iemand over de schone letteren had onderhouden, zo gesloten was als een oester, altijd nieuwe vriendschap zocht, nooit een blijk van scherpzinnigheid had gegeven, nooit met iets op de proppen was gekomen dat het lezen of horen waard was, ja nooit de hoogachting van de rector, conrector en overige collega's van school had afgedwongen. Schrevelius moet dan ook als aan de grond genageld hebben gestaan, toen deze onopvallende man, die niet veel in zijn mars leek te hebben, plot seling met een geestesproduct voor de dag kwam, dat nog in het Grieks geschreven was ook. Men kan zich voorstellen, hoe zich langzaam een ge voel van gêne van hem meester heeft gemaakt. Hij, Schrevelius, die toch ook in het Grieks zeer goed onderlegd was en die reeds verschillende publi- katies op zijn naam had staan, was afgetroefd door een man die op het ge bied van de letteren nog niets gepresteerd had. En deze man dreigde plotse ling naam te maken met een lofzang op de stad van zijn inwoning! Dat was zijn eigen eer te na. Maar het leed was al geschied. Nu restte hem niets an ders meer dan ook zijn goede vriend en oud-stadgenoot Petrus Scriverius de tekst van Van Wassenaers xenion te doen toekomen, samen met een Latijnse weergave van zijn eigen hand, die hem was ingegeven door een gevoel van schaamte. Schrevelius benieuwd naar het oordeel van Heinsius Een eigen oordeel over de kwaliteit van Van Wassenaers dichtstuk geeft Schrevelius niet, maar wel is hij uitermate benieuwd om van Scriverius de mening van Daniel Heinsius 50) te horen. Zijn nieuwsgierigheid naar Hein sius' opinie hangt ongetwijfeld samen met het feit dat hij deze vriend 51) van zijn adressaat een competent beoordelaar achtte, omdat hij wist dat deze zich reeds als student onweerstaanbaar tot de Griekse letteren aangetrok ken had gevoeld en zich na zijn benoeming, op n mei 1603, tot 'extra ordinarius Professor Poeseos' te Leiden ook bezig had gehouden met de interpretatie van Griekse dichters.52) Hoe het gevoelen van Heinsius heeft Haerlem Jaarboek 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 18