individueel leesgedrag. 17> Uit deze reserveringsregisters blijkt dat naast de
25 leners die boeken thuis lieten bezorgen, er nog eens ongeveer 25 waren
die zelf boeken meenamen.
Na pakweg twee jaar circulatie werd het boek definitief in de bibliotheek
geplaatst, aanvankelijk in open, later in gesloten kasten. Ze werden dan
ook nog wel uitgeleend, maar incidenteler. Waarschijnlijk heeft er over de
hele periode een register bestaan waarin de uitlening van deze oudere boe
ken werd opgetekend, want halverwege de jaren tachtig begint een kleine
serie (1885-1890) waarin de oudere boeken werden geregistreerd. Boven
dien is een register bewaard gebleven waarin tussen 1882 en 1886 de uit
lening van oudere jaargangen van de tijdschriften is aangetekend. Wij heb
ben deze twee series gebruikt als aanvulling op het materiaal uit de registers
van bezorgde boeken.
Hartstochtelijke lezers en lezeressen
Leesgezelschappen waren doorgaans alleen voor de beter gesitueerden in
de maatschappij, simpelweg omdat ze een lidmaatschapsgeld vroegen dat
onbetaalbaar was voor de mindere standen. Het Haarlemse Leesmuseum
was nog enigszins bescheiden met 10,— per jaar, maar dit betekende toch
al ruimschoots een weekinkomen voor een arbeider. Veel onderwijzers, la
gere ambtenaren en eenvoudige winkeliers moesten van niet veel meer per
week zien rond te komen. Een Haarlems leesgezelschap als De Vereeniging
vroeg een jaarlijkse contributie van 15,—; de leeszaal van het Amsterdamse
De bekende bloemkweker,
J.H. Krelage (1824-1901). Hij
was een van de oprichters van
het Leesmuseum en nog
steeds lid in de jaren tachtig.
(Kennemer Atlas)
BOUDIEN DE VRIES EN FEMKE VAN DER MEULEN