andere helft behoorde al toe aan de grafelijkheid. Omdat het gasthuis reeds
onderhoudsplichtig was voor een deel van de weg, die in het verlengde lag
van de Zandvoorterweg aan de kant van Heemstede, werden de inkomsten
van de herberg met bijbehorende tol aangewend voor het noodzakelijke
wegonderhoud. Van 1716 tot 1762 was de Haringbuis in het bezit van het
gasthuis.
In januari 1762 verkocht het Sint Elisabeth of Grote Gasthuis in Haarlem
verschillende onroerende goederen in de buurt van Aerdenhout, waaron
der de herberg voor 2600,- aan Pieter Mabé en Barend Grevingh. De re
genten van het gasthuis hadden hiertoe van het Haarlemse stadsbestuur op
3 november 1761 toestemming gekregen. De nieuwe eigenaren beheerden
de herberg ruim 35 jaar, waarna Hendrik Jacob Koenen uit Amsterdam op
11 april 1797 de nieuwe eigenaar van de Haringbuis werd. Tevens kocht hij
voor 10.000,- het buitenverblijf aan de overzijde van de weg aan, dat nu de
naam Bosch- en Landzigt kreeg. Na zijn overlijden in 1808 werd door zijn
weduwe Francona Antoinette Coenrardina Pauw de herberg de Haringbuis
van de hand gedaan, die dan een koe- en paardestal en een bouwhuis heeft
en een oppervlakte van 400 roeden bezit. Tegelijkertijd werd het buitenver
blijf Bosch- en Landzigt 'in den Aerdenhout onder de Vogelezang' even
eens publiekelijk verkocht aan Jan Nicolaas van Eijs, oud-wethouder en
vroedschap van de stad Amsterdam. 10)
Bestrating
Het onderhoud van de weg moest uit de opbrengst van de tolgelden wor
den bekostigd. Deze kosten waren in de 18e eeuw relatief laag, omdat de
route naar zee een oude mulle zandweg was, die dwars door de duinen liep.
Afhankelijk van de weersomstandigheden was de zandweg vaak moeilijk
begaan- en berijdbaar, zodat er veelvuldig geklaagd werd over de toestand
van de weg. Omdat het aantal passerende wagens sterk groeide werd in
1824 op initiatief van enkele ondernemende Haarlemmers, daarbij gesteund
door koning Willem I, een commissie gevormd, die de zandweg vanaf de
Herenweg in Heemstede tot in Zandvoort van een klinkerbestrating wilde
voorzien. In deze zogenaamde 'Negotiatie' zaten naast enkele Haarlemse
ingezetenen ook grootgrondbezitters en eigenaars van nabijgelegen buiten
plaatsen in Heemstede, Vogelenzang en Aerdenhout. n> Het benodigde ka
pitaal werd geschat op het voor die tijd enorme bedrag van 150.000,-, dat
door de uitgifte van aandelen van duizend gulden per stuk bijeengebracht
moest worden. Naast voornoemde belanghebbenden tekende ook Koning
Willem I voor maar liefst 10.000,- in. Ook de Staten van Holland zegden
30.000,-, verdeeld over drie jaren, toe.
Haerlem Jaarboek 1998