lingen om de eigen overtuiging te relativeren. Het contact met vreemde ze
den en gebruiken had Bomers' geloofsijver niet verzacht, integendeel. Zo
beminnelijk en humorvol hij kon zijn in de dagelijkse omgang, zo rechtlij
nig was hij als het op geloofszaken aankwam.
In het vrijzinnige bisdom Haarlem, dat een bisschop gewend was die
Gods water graag over Gods akker liet vloeien, werd Bomers aanvankelijk
fel bestreden. Later deden veel gelovigen 'schampertjes' over hun bisschop,
om hem op den duur volledig te negeren. Een groot deel van de priesters,
pastoraal werkers en het kerkvolk beschouwden de bisschopszetel als va
cant. Alleen orthodoxe katholieken bleven hem steunen.
De conflicten waren hevig en eindeloos. Bijna elk optreden van de bis
schop in het openbaar leidde tot afkeurende reacties in zijn eigen bisdom.
Zo bestond er voor zijn beslissing het CDA-lidmaatschap in te ruilen voor
dat van de Roomse splinterpartij kpp nauwelijks begrip.
Vooral de onhandige wijze waarop Bomers zijn steun verleende aan de
nieuwe priesteropleiding in zijn bisdom, gerund door het uiterst conserva
tieve Neo-Cathechumenaat uit Spanje, zette kwaad bloed. De staf van de
bestaande opleiding Het Willebrordhuis in Amsterdam stapte op, gevolgd
door vicaris H. Durr. De priesterraad was woedend, een deken-delegatie
beklaagde zich bij de pauselijke nuntius in Den Haag.
Na een onderzoek door een speciale commissie moest Bomers verschil
lende bevoegdheden afstaan. Een gevoelig gezichtsverlies voor hem. In de
jaren die volgden bleven de moeilijkheden zich echter opstapelen. Hulp
bisschop J. Lescrauwaet vertrok en de priesteropleiding in Amsterdam
stortte volledig in. 'Het houdt nooit op', verzuchtte Bomers in die dagen
hardop.
Het bisdom Haarlem ontwikkelde zich tot het zorgenkind van de Ne
derlandse kerkprovincie. Ook het aantreden van hulpbisschop J. Punt kon
het onderlinge wantrouwen tussen de priesters, pastoraal werkenden en
het bisdombestuur niet wegnemen. Eerder leek het alsof Bomers zich juist
gesterkt voelde door de tactisch veel slimmer opererende Punt.
Zo waagde Bomers het om begin vorig jaar te protesteren tegen de
nieuwe Willibrordvertaling, nota bene voorzien van de handtekeningen
van kardinaal Simonis en diens Belgische collega. Bomers omschreef de
nieuwe vertaling zelfs als een 'troebele bron'. Ongetwijfeld moet het hem
deugd gedaan hebben dat hij op sommige punten gelijk kreeg en dat de ver
taling werd aangepast.
'Solidariteit tussen collega's is het hoogste goed,' zei monseigneur
Möller (Groningen) vorig jaar nog in De Bazuin. Daags daarna lieten aarts
bisschop Simonis en bisschop Muskens
(Breda) hun Haarlemse ambtgenoot publiekelijk hard vallen. Bomers'
Haerlem Jaarboek 1998