behandelde meubelmakers, zodat we genoegen moeten nemen met een
aantal bij toeval bewaard gebleven meubelen met de bijbehorende rekenin
gen.
Uit het leven van Leendert Dijkhuijzen
De vroegst bekende Haarlemse meubelmaker waarvan producten bewaard
zijn gebleven is Leendert Dijkhuijzen. Zijn exacte geboortedatum is niet
bekend, maar vermoedelijk is hij aan het eind van de zeventiende eeuw
geboren te Emden (Oost-Friesland), waar zijn vader, Hendrik Dijkhuijzen, -35-
vandaan kwam. Leendert Dijkhuijzen komt voor het eerst in Haarlem
voor, als hij volgens de huwelijksregisters van de Nederlands Hervormde
Kerk op 17 mei 1722 trouwt met Hendrikje van Kampen. Hendrikje werd op
9 februari 1701 te Haarlem hervormd gedoopt als dochter van Klaas
Lammertse van Campen en Jannetje Geertruis. Uit hun huwelijk worden
vier kinderen geboren. Eerst een zoon Heijndrik, die op 28 juli 1723 begra
ven wordt in de Grote Kerk. Dan op 29 april 1725 een meisje met de naam
Marijtje. Zij sterft in 1732 of 1736 en wordt begraven in de Nieuwe Kerk. Het
derde kind, Hendrik, wordt op 6 oktober 1726 geboren. Hij zal als enige de
volwassen leeftijd bereiken en een toekomst tegemoet gaan als timmerman
in Haarlem.5) Het laatste kind, Katharina, wordt in 1728 geboren. Ook zij
overlijdt jong (1732 of 1736) en wordt begraven in de Nieuwe Kerk.
In 1722 woont Leendert op de Oude Raaks te Haarlem; zijn a.s. vrouw
Hendrikje (waarschijnlijk nog bij haar ouders) in de Kleine Houtstraat. Een
half jaar na zijn huwelijk koopt Leendert op 7 november 1722 een huis in de
Grote Houtstraat voor 2185 Carolusguldens. 6> Twaalf dagen daarna laten
hij en Hendrikje hun testament opmaken. Zij benoemen elkaar tot
testateur en laten hun erfenis 'uit afzonderlijk liefde, affectie ende
genegentheijd die sij den andren waren toedragende' na aan de langst
levende. 7) In het testament wordt vermeld dat zij in de Koningstraat wo
nen. Waarschijnlijk zijn zij hier na hun huwelijk tijdelijk gaan wonen in
afwachting van de aankoop van een definitief woonhuis en wordt het pand
in de Grote Houtstraat nog niet vermeld omdat het nog niet betaald is. La
ter koopt Leendert op 3 februari 1728 uit de nalatenschap van Jan Pietersz.
van Grieken nog een pand in de Grote Houtstraat voor 1500 Carolusgul
dens contant.8)
Op 11 augustus 1723 legt Leendert zijn proef af voor het St. Joseph- of
Timmermansgilde te Haarlem. Aangezien men twee jaar als knecht in
dienst geweest moest zijn bij een lid van het gilde voordat de meesterproef
mocht worden afgelegd, is het aan te nemen dat hij sinds 1721 in Haarlem
woonde. Later is hij van 1731 tot 1738 vinder van het bestuur van het St.
MATHIEU WILLEMSEN