automaat moet worden volstaan. Aan beide zijden van het station zijn
pleinen, waarbij het eigenlijke Stationsplein op de nieuwbouw in De
Waarderpolder aansluit. De Amsterdamse Vaart, die ter plaatse is ver
smald, vormt een barrière tussen het andere stationsplein en de perrons.
Hier komen de drie oude verkeersverbindingen samen. De autosnelweg
(vanouds de route van de diligence), de restanten van de oude Haarlem
mer Trekvaart (trekschuiten) en de spoorbaan ('het ijzeren monster
trekken hier een rechte lijn tussen Amsterdam en Haarlem.
Een loopbrug verbindt het station over de spoorlijn en de Amster
damse Vaart met de Zuiderpolder. Deze loopbrug, een modern staaltje
architectuur en ontworpen door architect T. Fikkers van Articon in
Amersfoort, is zo'n tachtig meter lang en komt uit op een voorplein met
een bushalte en fietsvoorzieningen. De ranke brug zelf, die de vorm van
een tuibrug kreeg, bestaat uit een lichte constructie die aan stalen kabels
tussen twee grote pilaren hangt. Er zijn geen liften aangebracht, zodat het
nieuwe station voor minder validen slecht toegankelijk is. Een ander
minpunt is dat de oorspronkelijk geplande overkapping van de perrons is
geschrapt. De ingebruikneming van deze voorstadhalte vond plaats op 24
mei 1998. Dat vormde echter geen aanleiding om het Haarlemse hoofd
station in het centrum van de stad tot Haarlem-Centraal om te dopen.
Met dank aan de heren J.G.C. van de Meene te Zwolle en uitgever ICC.
Schuyt voor het kritisch doornemen van enkele passages.
Noten
1. Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist, inschrijving in monumenten-
register op 2 december 1975, registratienummer 19786; en in het kader van het
Monumenten Inventarisatie Project (M.I.P.) volgde in november 1999 de
inschrijving van de beide spoorwegviaducten in Jans- en Kruisweg, registra
tienummers 513439 en 5I3447-
2. Bij de aanleg van het spoorwegtraject van Amsterdam naar Haarlem stuitte
de directie van de H.IJ.S.M. op verzet bij de inwoners van de gemeente
Sloten. Nog in januari 1839 waarschuwde het plaatselijke gemeentebestuur
dat het geraas van de locomotief en vooral de rook ervan voor ongelukken
zou zorgen.
3. W. van der Ham, Tot gerief van de reiziger: vier eeuwen Amsterdam-
Haarlem ('s-Gravenhage 1989), 61.
4. Archiefdienst voor Kennemerland (avk) te Haarlem. Archief
Gemeentebestuur (agh) 1813-1957. inv-nr- 2I> H )an- i835. no. 1, f. ir-igr.
Citaat zie f. iv.
W.C. Brade had een raming van de vermoedelijke opbrengsten opgesteld en
aan de gemeenteraad overhandigd. Zie: f. nv-i2v.
Haerlem Jaarboek 1999