van de werkplaats van de H.IJ.S.M. agh 1813-1957, inv.nr. 29, 8 mrt. 1843; 12
april 1843; 14 juni 1843; en buitengewone vergadering 27 sept. 1843. Het regle
ment 'op den In- en Uitvoer en doorvoer van accijnsgoederen met de
Spoorwagentrein' was in de raadsvergadering van 17 juni 1842 vastgesteld.
Idem, inv. nr. 28,17 juni 1842.
14. Dit stadsdeel was gebouwd naar een ontwerp van Salomon de Bray, dat uit
het einde van de zeventiende eeuw stamde. Het stadsbestuur had echter niet
voorzien dat de sterke bevolkingsaanwas aan het einde van de zeventiende
eeuw voorbij was. Dat leidde tot de ongewenste situatie dat de Nieuwstad tot
halverwege de negentiende eeuw grotendeels onbebouwd bleef.
Zie verder: P. Nijhof, 'De Nieuwstad te Haarlem als stationswijk', Jaarboek
Haerlem 1974,161-185; en G-H. Kurtz, De straat waarin wij in Haarlem
wonen. Geschiedenis en verklaring der Haarlemse straatnamen (Haarlem
1965), 170-171
15. Ellermans Harms, Gedenkboek der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maat
schappij 1839-1889 (Amsterdam 1889), 9-11; Kurtz, De straat waarin wij in
Haarlem wonen60-61.
F.W. Conrad (1800-1870) doorliep de artillerie- en genieschool te Delft en
werd op zeventienjarige leeftijd benoemd tot aspirant-ingenieur. Hij was
onder meer betrokken bij de aanleg van het Noord-Hollands kanaal en de
plannen voor de drooglegging van het Haarlemmermeer. In de periode 1839-
1855 was Conrad in dienst bij de H.IJ.S.M., sedert 1845 regeringscommissaris
bij die werkgever. Daarna maakte Conrad carrière bij de Waterstaat, waar hij
in 1866 in de hoogste betrekking, die van hoofd-inspecteur, werd benoemd.
Een aantal belangrijke adviesfuncties volgden, zoals het lidmaatschap van de
Internationale Commissie voor het Suezkanaal. Ook was hij betrokken bij
het ontwerp van een kanaal ter verbinding van de Noord- en Oostzee,
alsmede de doorgraving van de landengte van Panama.
16. J.W. van Dal, Architectuur langs de rails. Overzicht van de stationsarchitec
tuur in Nederland (Deventer/Antwerpen 1981), 11; M.A. Asselberghs, Van
d'Een Honderd Roe naar Lombardijen: 125 jaar stations in beeld (Den Haag
1968), 11.
C. Outshoorn (1812-1875), die het vak in de praktijk had geleerd, trad kort na
F.W. Conrad in 1839 bij de H.IJ.S.M. in dienst en bereikte de rang van
adjunct-ingenieur. In 1856 vestigde hij zich als zelfstandig architect. Hij was
o.a. verantwoordelijk voor de bouw van het Paleis voor Volksvlijt (1855—1867)
in Amsterdam, een van de bekendste negentiende-eeuwse bouwwerken.
Geen enkel van de door Outshoorn gebouwde stations is bewaard gebleven.
17. In de bibliotheek van avk bevindt zich bijvoorbeeld: F.W. Conrad, Bestek tot
het maken van eene groote houten traliebrug over de Leidsche Trekvaart
en rijweg aan den Vogelenzang, ten dienste van den ijzeren spoorweg van
Amsterdam naar Rotterdam (Amsterdam 1841).
18. Van Dal, Architectuur langs de rails, 14; H. Romers, De spoorwegarchitec
tuur in Nederland 1841-1938 (Zutphen 1981), 16-18; en M. Vermooten en
T. Smit, Spoortocht langs oude en nieuwe NS-stations. Noord- en Zuid-
Holland en Flevoland (Den Helder 1989), 43.
Haerlem Jaarboek 1999