248 en 282; 22 mei 1901, 285-292; 8 jan. 1902, 3-4; en 16 juli 1902, 473-481
(voorstel overeenkomst met H.IJ.S.M. bouw nieuwe station en bijbehorende
spoorwegwerken). Hier wordt nog eens nadrukkelijk verwezen naar de tacti
sche wijze waarop burgemeester Mr. J.W.G. Boreel van Hogelanden de voor
bereidingen van de overeenkomst met de H.IJ.S.M. voor zijn rekening nam.
De toestand werd namelijk steeds nijpender. Het publiek opende bijvoor
beeld in 1902 zelf de afsluitbomen. Raadsverslagen, 29 okt. 1902, 759; zie ook:
18 dec. 1902, 847. Maar er rees ook verzet tegen het beleid. Er kwamen bij de
gemeenteraad een aantal verzoekschriften van Haarlemse ingezetenen bin
nen waarin tegen de plannen van de H.IJ.S.M. werd geageerd.
Raadsverslagen, 14 mrt. 1900,138; 2 jan. 1901,16; en 26 mrt. 1902,172.
32. A.J.C. Rüter, De spoorwegstakingen van igo$: een spiegel der arbeidersbewe
ging in Nederland (Leiden 1935).
Op 6 april 1903, de dag dat de spoorwegstaking uitbrak, zou met de werk
zaamheden van het ophogen van de spoorbaan worden begonnen. Omdat
vanaf die dag de spoorbaan richting Leiden onder militaire bewaking stond,
moesten de werklieden op een ander punt beginnen. Oprechte Haarlemsche
Courant (O.H.C.), 21 sept. 1903,1.
33. In de Oprechte Haarlemsche Courant (O.H.C.) werd onder de titel 'De ver
bouwing van het stationsemplacement Haarlem I-IV' een serie artikelen aan
de spoorwegwerken gewijd. O.H.C., 18 sept. 1903, 2; 21 sept. 1903,1-2; 23 sept.
1903,1; en 29 sept. 1903, 2.
In vijf bestekken werden de genoemde werkzaamheden aanbesteed.
Daaronder vielen ook de verleggingen van de spoorbaan naar Uitgeest tot de
Kleverlaan en die van het traject naar Zandvoort tot nabij het station
Overveen, de bouw van een locomotievenloods met een capaciteit van 17
stuks, alsmede een nieuwe Spaarnebrug en de viaducten Friesche Varkens-
markt, Harmenjansweg, Oostsingelgracht en Oudeweg. Hiervoor moest een
deel van de benodigde grond onteigend worden. Toen de H.IJ.S.M. informa
tie inwon bij 'the American Scherzer Company' te Chicago werd het oor
spronkelijke plan voor een draaibrug ingeruild voor twee naast elkaar gele
gen onafhankelijke rolbascule bruggen (d.i. een wipbrug met verplaatsbare
draaiingsas). De bovenbouw zou door een duitse firma worden uitgevoerd.
Op 31 augustus 1907 werd de veertig meter lange beweegbare brug met dub
bel spoor door middel van een schip op haar definitieve plaats gebracht. Het
elektrisch beweegbare gedeelte was ruim tien meter breed en de onderkant
van de brug kwam zo'n viereneenhalve meter boven het waterpeil te liggen,
zodat zij voor een groot aantal doorvarende schepen niet meer geopend
hoefde te worden.
O.H.C.21 sept. 1903,1; L.C. Westhoff, 'Verbouwing, inrichting en exploitatie
van het station Haarlem, De Ingenieur: orgaan van het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs, 1906, 804-807 (over de spoorbrug); en L.C. Westhoff, 'Het
verplaatsen van de nieuwe spoorbrug over het Spaarne te Haarlem', De
Ingenieur: orgaan van het Koninklijke Instituut van Ingenieurs, 1907,
746-747.
HENRI SPIJKERMAN