sie: de noodzakelijkheid van een beter bereikbaar spoor- en overlaadhaven was haar niet gebleken. Raadsverslagen, i mei 1912, 307-310; 15 mei 1912, 348; 18 dec. 1912, 894; 2 sept. 1913, 852; 10 sept. 1913, 857; 5 nov. 1913,1258-1267. Eén der leden van de commissie, gemeenteraadslid en oud-wethouder J.F. Hulswit, stelde een onderzoeksrapport samen. J.F. Hulswit, Een goed bereik bare spoor- en overlaadhaven voor Haarlem (Haarlem 1914). Zie voorts: Nieuwenhuis, De stad aan het Spaarne, 329. 38. Vermooten en Smit, Spoortocht langs oude en nieuwe NS-stations, 45; en O.H.C., 10 sept. 1903, 2. 39. Er is zeer weinig over architect D.A.N. Margadant gepubliceerd. Zie voor zijn necrologie het Algemeen Handelsblad van 28 en 30 oktober 1915; Bouwkundig Weekblad36e jrg., nr. 27, 30 okt. 1915, 202; De Bouwwereld, 14e jrg., nr. 44, 3 nov. 1915, 352; alsmede een overlijdensbericht in Architectura, 23ste jrg., nr. 44, 30 okt. 1915, 281. 40. P. Saai en F. Spangenberg, Kijk op stations (Amsterdam 1973), 63-64; L. van Paddenburgh en J.G.C. van de Meene, Spoorwegstations in Nederland, Van Outshoorn tot Schelling en Van Ravesteyn (Deventer 1981), 14. 41. Dit artikel is het vijfde onderzoek van de auteur naar de geschiedenis van de stationsgebouwen in Zuid-Kennemerland. Eerder verschenen in Ons Bloe- mendaal de volgende onderzoeksresultaten: 'Het station van Bloemendaal', 21e jrg. 1997, nr. 2, 34-36; 'Van station-postkantoor tot station-lunchroom. Het station in Overveen', 21e jrg. 1997, nr. 3, 42-45; 'Een verlaten station in oude luister hersteld. Het station Vogelenzang', 21e jrg. 1997, nr. 4, 42-44, 'Aanvullingen op Het station Vogelenzang', 22e jrg. 1998, nr. 1,19; 'Het sta tion in Heemstede-Aerdenhout. Een halteplaats op de grens van twee gemeenten', 22e jrg. 1998, nr.i, 26-29. 42. Voor de overige reeds uitgevoerde spoorwegwerken als bijvoorbeeld viaduc ten en de spoorbrug over het Spaarne was ir. L.C. Westhoff verantwoordelijk geweest. Gemeente Haarlem, Archief Bouw- en Woningtoezicht, bouwdos- siernummer 9715. 43. Westhoff, 'Verbouwing, inrichting en exploitatie', 803. 44. Voor een kritische bespreking van het station Den Haag H.S., zie: Bouwkun dig Weekblad, 14de jrg., 25 nov. 1893. 45. Romers, De spoorwegarchitectuur, 224. 46. Dit plan werd om praktische redenen niet uitgevoerd. Tijdens de bouw van het nieuwe station kon de fundering van de steunpunten voor een dergelijke overkapping door de ligging van het ingebruikzijnde station niet worden uit gevoerd. Westhoff, a.w., 1906, 803. 47. Zie: Station Haarlem igo8-igy4. Spoorstijl, tentoonstellingscatalogus Frans Halsmuseum (Haarlem 1974). 48. In het meest noordelijke gebouw waren achter het seinhuis twee dienstloka- len, twee portalen en toiletten, die voorzien waren van schitterend tegelwerk, en een kleine ruimte voor de bewaaksters ervan. Een zuidelijke dienstge bouw bevatte naast dienstruimten de 'wachtkamer voor krankzinnigen' en een urinoir. HENRI SPIJKERMAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 107