en verfraaiing van de gemeente'. De leden van deze commissie, die uit vijf raadsleden zou bestaan, werden nog in dezelfde raadsvergadering benoemd. Hun eerste advies betrof de aanleg van een villapark aan de oostzijde van de Jansweg, het Ripperdapark. Daarna stagneerde door al lerlei oorzaken het werk van de commissie. Dit betekende dat géén alge meen plan van uitbreiding werd ingediend. Omdat er naar het oordeel van b w een steeds grotere behoefte aan woonhuizen ontstond, kreeg in 1872 J.E. van den Arend, opzichter van de stedelijke werken, de op dracht een plan van uitbreiding van de gemeente te ontwerpen. Hiertoe behoorde ook een plan tot aanleg van wegen in het gedeelte der gemeen- -111- te buiten de Grote Houtbrug en de Raambrug. Er moest o.a. een weg wor den ontworpen, die het Molenpad, nu het noordelijk deel van de Konin ginneweg, zou verbinden met de Wagenweg. Het door Van den Arend getekende plan werd in 1873 goedgekeurd.21 Tegelijk werd een 'speciale Commissie' benoemd die zich over de ver dere uitwerking zou buigen. Hiermee werd in feite de oude commissie nieuw leven ingeblazen. Kort daarna werd de architect L.P. Zocher, die o.a. de stedenbouwkundige opzet van het Floraplein en het Florapark had ontworpen, aangezocht om samen met Van den Arend de commis sie hierbij hulp te verlenen. Met voortvarendheid werd nu het plan ont wikkeld en al in 1875 door de gemeenteraad aangenomen.^ Vervolgens werd de commissie ontbonden. In grote lijnen sloot het ontwerp van beide architecten aan bij het plan van Van den Arend uit 1873, vooral met betrekking tot de wijze waarop het Molenpad met de Wagenweg verbonden zou worden. In het architec- tenontwerp werd ook de aanleg voorgesteld van een brede weg over een gedeelte van het Muizenveld na demping van de singel tussen de Zijlbrug en de Raambrug. Deze weg, de latere Wilhelminastraat, kon via de Koninginneweg verbonden worden met de Wagenweg. De aansluiting was recht tegenover de Hazepaterslaan geprojecteerd. Er volgden nu zich traag voortslepende onderhandelingen tussen de gemeente en de grondeigenaren binnen het plangebied. Soms leek het of een accoord nabij was maar dan deden zich weer nieuwe problemen voor die veelal van financiële aard waren. Er werd dus veel tijd verspild. Maar uiteindelijk kwam er een doorbraak tot stand. In 1894 werd voor het gebied tussen de Leidsevaart en de Wagenweg een plan van bebouwing ingediend door de architect J. Wolbers waar voor hij de instemming van de betrokken eigenaren gekregen had. Ook zijn plan voorzag in de verbinding van de Wilhelminastraat met de Wagenweg, maar niet ter hoogte van de Hazepaterslaan. Wolbers wees in zijn toelichting ook op het belang van de geprojecteerde brug over de KRIJN HAASNOOT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 111