laatste electrische tram op het traject Zandvoort-Haarlem-Amsterdam. De volgende dag reden er alleen nog bussen in en om Haarlem. Het ontwikkelen van het door de gemeente zozeer gewenste 'aanzien lijk kwartier' werd in die tijd niet gezien als een overheidstaak. Maar inmiddels was, geholpen door de gunstige financiële situatie in het land, het particulier initiatief aanwezig om deze taak op zich te nemen. Aan het eind van de vorige eeuw kwamen exploitatiemaatschappijen hierbij steeds vaker naar voren. Ze stimuleerden, financierden en exploiteerden in belangrijke mate de woningbouw die tot 1901, het jaar waarin de de woningwet tot stand kwam, niet als overheidstaak beschouwd werd. -115- Deze maatschappijen kochten de benodigde bouwgrond van particulie ren, maar ook wel van de gemeente. Ze bouwden vervolgens de wonin gen om die dan te verhuren of te verkopen. Elders in de stad was de in Haarlem gevestigde 'Binnenlandsche Exploitatie-Maatschappij Onroe rende Goederen' actief. Deze maatschappij ontwikkelde het Kleverpark, naar het stedebouwkundig ontwerp van Leonard Springer (1899), de Transvaalbuurt (1900) en de Oude Indischebuurt (ca. 1910). In Bloemen- daal ontwikkelde deze exploitant o.a. het villapark 'Duin en Daal' (1897- 1905). Eenzijdig kan men de aard van de projecten van 'de Binnenland sche' niet noemen. Deze maatschappijen van honderd jaar terug waren in feite projectont wikkelaars. Toen dus ook al. Er is niets nieuws onder de zon. In dat beeld paste dan ook het voorstel dat de Haarlemse architect S.J.W. Mons (1869-1943) in 1898 als directeur van de Haarlemse 'Maatschappij tot exploitatie van Onroerende Goederen' bij de gemeente indiende. Het voorstel omvatte een ontwerp voor een villapark dat gelegen was tussen de Koninginneweg, de Wagenweg en de Schouwtjeslaan, in aansluiting op het plan van architect Wolbers. Het ontwerp van Mons werd kort na de indiening goedgekeurd evenals de door hem voorgestelde naam 'Wilhelminapark'.6' De aanleg van het park Op de plaats van het ontworpen villapark, het zgn. Hogeland, bevonden zich vanouds bloembollenkwekerijen zoals de kwekerij 'Flora' van A.H.P. van Velsen. Een deel van de bollengrond werd verkocht voor de uitvoering van het plan, dat nu met grote voortvarendheid ter hand werd genomen. Zo werd al in het jaar van de goedkeuring, dus in 1898, met de bouw van de eerste villa begonnen. In de naaste omgeving waren al een aantal straten aanwezig, zoals de Koninginneweg, ofwel geprojecteerd. Een aantal van deze straten kreeg een gebogen beloop. Dergelijke straten KRIJN HAASNOOT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 115