3
en paden zijn ook aanwezig in het naburige Florapark, alsmede in het
Frederikspark en het Kenaupark. Ze zijn ontleend aan de Engelse land
schapsstijl, die als een reactie op de rechttoe rechtaan opzet van de klas
sieke vormgeving, een meer romantisch karakter van parken nastreefde.
In Nederland werd deze stijl met name door architect J.D. Zocher inge
voerd. En zo nam ook de ontwerper van het Wilhelminapark deze stijl in
de stedebouwkundige opzet van zijn plan op.
Het Wilhelminapark bestaat uit een niervormig plantsoen, waarom
heen twee gebogen woonstraten lopen. De straten sluiten op een natuur-
-n6— lijke manier aan op het vloeiende beloop van de Koninginneweg. Evenzo
vanzelfsprekend verloopt de aansluiting van het park op de Wagenweg
en op de Schouwtjeslaan. Typerend is ook het contrast tussen de gebo
gen holle lijn waarlangs gebouwd is aan de westkant en de eveneens
gebogen belijning aan de oostzijde van het park. Langs de twee gebogen
straten werden vrijstaande en half-vrijstaande villa's en ook een blokje
herenhuizen gesitueerd. Het lag oorspronkelijk in de bedoeling van de
ontwikkelaar om het plantsoen te bebouwen met enkele villa's. Op de
originele plankaart van architect Mons staat dit dan ook aangegeven. Het
is onduidelijk waarom dit voornemen niet is uitgevoerd. In 1902 wilde de
gemeente het middenterrein aankopen, maar de eigenaar, S.J.W. Mons,
nu president-directeur van de Maatschappij voor Onroerende Goederen
"Hollandsch Grondbezit", wees dit verzoek af. Hij vroeg echter wel toe
stemming hier een plantsoen aan te leggen. Uiteindelijk kon de gemeen
te in 1910 het terrein alsnog verwerven.
Wilhelminapark met het plantsoen, ca. 1910 (foto Kennemer Atlas).
i ifi»;
Haerlem Jaarboek 1999