huis nr. 16 en 17 (1904), architect W.F. Doeglas
Het woongebouw dat wit gepleisterd is, heeft een symmetrische opbouw.
De gevelarchitectuur vertoont enkele Jugendstildetails zoals de groen
geglazuurde sierbanden in het gevelvlak en boven de raam- en deurpar
tijen, alsook de vormgeving van het gesmede hekwerk boven de erkers.
De eerste bewoner van nr. 16 was Mr. C.E. Harbord, commissionair in ef
fecten. Van nr. 17 was de eerste bewoner M.P. Fischer, directeur van de
Generale Levensverzekeringsbank.
huis nr. 18 t/m 22 (1906), architect de bouwkundige C. Smink jr.
De ontwerper was de zoon van de aannemer. Het betreft een serie van
vijf aaneengebouwde herenhuizen. Deze woningen hebben, evenals de
dubbele villa aan de overkant (nr. 16 en 17) niet zo'n aantrekkelijke lig
ging. Hier heeft men niet direct het idee in een villapark te wonen. Voor
en achter is er weinig groen te bespeuren. Het waren welhaast zeker de
laatste stukjes bouwgrond in het park. Toch is de vormgeving van deze
Wilhelminapark 20, 21 en 22 (foto Maarten van Wamel).
bh» ffvll
KRIJN HAASNOOT