huis nr. 30 en 31 (1901), architect S.J.W. Mons Bij deze dubbele villa is geen gebruik meer gemaakt van details uit de neo-stijlen. De vormgeving van het geheel is dan ook hier vrij wat sober der dan bij het buurhuis nr. 29, dat ook door Mons ontworpen is. De bovendorpels van de ramen hebben iets van Berlage; de gebogen vorm bij deur en raam van nr. 30 hebben een vleugje Jugendstil meegekregen. De eerste bewoner van nr. 30 was de commissionair W.L. Utermark, op nr. 31 was de drogist J. Göppingen de eerste bewoner. huis nr. 32 en 32A (1901), architect S.J.W. Mons Het bouwblok is plastisch van opbouw. Naast woning nr. 32 springt een als trapgevel uitgevoerd witgepleisterd onderdeel van het buurhuis naar voren. De gevels van de woning aan de linkerkant (32) en van het rech ter deel van het buurhuis (32a) zijn sober van opzet. Het metselwerk is bij nr. 32 op bescheiden wijze voorzien van gele sierbanden en toogjes boven de ramen. De gevelvlakken van het 'witte huis' zijn ook voorzien van gemetselde donkerkleurige sierbanden en toogjes. De bovenkant van de trapgeveltreden is afgedekt met dezelfde donkerkleurige metselsteen. Bij de vormgeving van deze dubbele villa heeft de architect op een heel eigen wijze gebruik gemaakt van aan de neo-renaissance ontleende vormen. Wilhelminapark 32, 32a, 33 en 34 (foto Maarten van Wamel). KRIJN HAASNOOT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 133