Wilhelminapark 35, 36 en 37 (foto Maarten van Wamel).
De eerste bewoner van nr. 32 was de notaris J.A. Wilkens. De weduwe S.
de Clerq en mej. A. Loman bewoonden als eersten het buurhuis 32a.
huis nr. 33 en 34 (1900), architect S.J.W. Mons
De ontwerptekening van de architect toont een symmetrisch gevormd
bouwblok. Op de begane grond waren erkers aangegeven met op elke
erker een balkon. In de huidige opzet zijn beide erkers doorgetrokken
naar de bovenetage. De bovenerker van nr. 33 met de ernaast gelegen
driehoekige balkonnetjes is niet onaardig van opzet. Bij het buurhuis is
die erker wel erg omvangrijk uitgevallen. Bij deze dubbele villa is het met
selwerk van de voorgevels ook voorzien van gele sierbanden; de toogjes
boven de ramen zijn voorzien van gele 'blokjes'. De topgevels van beide
huizen zijn op een bescheiden wijze voorzien van een houten sierbetim-
mering, die voor elk huis een eigen vorm heeft. Deze beide woningen
hebben eveneens geen uitgesproken stijl. Wel zijn er in de detaillering
sporen te vinden van de neo-renaissance.
De eerste bewoner van nr. 33 was jhr. G.J.W.C.H. Graafland, gepensio
neerd hoofdofficier van het knil. Het naastgelegen huis werd als eerste
bewoond door de weduwe Hugo Prins-Tolsma.
huis nr. 35 en 36 (1898), architect S.J.W. Mons
De gevels van deze dubbele villa zijn voorzien van lichtgekleurde hori-
Haerlem Jaarboek 1999