bekend zijn.6' Voor 1646 blijkt er ook al buiten de muren aan de Kruis weg te zijn begraven.?' Dit kerkhof zal bij de uitbreiding van Haarlem naar het Noorden zijn opgeruimd. Maar die vergroting van de stad gaf de mogelijkheid om in de 'Nieuwstad' weer een begraafplaats te maken. Omdat het kerkhof van het Elisabeth's Gasthuis aan het Groot Heilig land, de begraafplaats van het vroegere Minnebroedersklooster, vol raak te, besloten burgemeesteren van Haarlem namelijk op 16 januari 1673 om in het bolwerk ten westen van de Nieuwpoort, ongeveer tegenover het Leprooshuis een begraafplaats te maken, bestemd voor de inwoners van Haarlem ten Noorden van de Grote Kerk.8' De inwoners ten Zuiden daarvan moesten naar het Zuiderkerkhof. Wie op de oude begraafplaat sen wilde worden begraven, moest daar extra voor betalen. In het be- graafboek staat daarvoor vermeld 'verkeerd kerkhof'. Het nieuwe Noorderkerkhof ging later wegens zijn ligging binnen het Bolwerk de Punt heten. De eerste begrafenis daar vond plaats op 28 ja nuari 1673 met de teraardebestelling van het kind van Arent Willemsz." Deze Noorder- en Zuider kerkhoven bleven tot het begin van de 19de eeuw in gebruik. Groot waren ze niet. Het Zuiderkerkhof had een opper vlak van ongeveer 2840 m2.I0> Dat lijkt klein, maar de omloopsnelheid van een graf was 5 jaar. Bovendien blijkt men daar soms zeven kisten op elkaar te hebben gestapeld hoewel het voorschrift hoogstens vier kisten was.11' De twee kerkhoven waren ommuurd en hadden ook een huisje voor de opslag van begrafenismateriaal. Op plattegronden van Haarlem zijn op deze kerkhoven zerken getekend maar over het plaatsen van gedenkstenen zijn geen richtlijnen gevonden. Het is daarom de vraag of die er echt hebben gestaan dan wel een een bestemmingsaanduiding van de tekenaars van de plattegronden zijn. De overheid laat zich niet gemak kelijk een kans tot heffing van geld ontgaan, ook niet op grafstenen, ook toen niet. Enkele jaren na de totstandkoming van het Noorderkerkhof werd de begraafplaats bij de Nieuwe Kerk (St Annakerkhof) omstreeks 1680 gesloten. Het werd in 1706 geslecht. De graven in de kerken waren particulier eigendom. Ze komen dan ook regelmatig in boedelbeschrijvingen voor en werden meestal na ver loop van één of meer generaties doorverkocht. De graven werden bij ver koop geruimd, wat ook gebeurde als in een vol graf voor een nieuwe dode een plaats moest worden vrij gemaakt. Het met grote regelmaat bijzetten van doden in de kerk had daar een voortdurende stank van rottende lij ken tot gevolg. De uitdrukking 'een rijke stinkerd' kwam voort uit het begraven van rijken in de kerken. Er werden wel voorschriften gegeven om de naden en tanggaten, waarmee de zerken konden worden gelicht, beter af te sluiten, maar dat hielp weinig.12' Tegenstanders van het begra- JAAP TEMMINCK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 141