ven in de kerken konden schrijven wat ze wilden, ze hadden weinig suc
ces. De oude gewoonte en het oude familiegraf in de kerk werden hard
nekkig gehandhaafd.
Ook op de twee begraafplaatsen stonk het. Zij werden zo nodig elk
jaar voor een vijfde deel geruimd. Met de vermindering van de Haarlemse
bevolking in de loop van de 18de eeuw en dus ook van het aantal sterf
gevallen zal dat wel minder zijn geworden. Maar omdat het in de prak
tijk wegens de stank niet fris was om direct achter een rij graven een nieu
we rij te delven, waardoor de kans groot was dat de orde in de eerdere rij
zou worden verstoord, werd in 1777 verordonneerd dat men steeds een
strook van 8 voet breed moest overslaan als men een nieuwe rij wilde
De Zuiderbegraafplaats tussen de Wagenweg en de Dreef
volgens de kaart van Nautz, 1822 (coll. Kennemer Atlas).
Haerlem Jaarboek 1999