gebruik van de roef moest weer extra betaald worden. De genodigden
volgden de kist in de ceremoniële volgorde. Bij de begraafplaats aange
komen liep men daar een of twee keer omheen, daarna zette men de baar
voor het graf neer en liet de kist zakken. De doodgravers - zij waren ker
kelijke functionarissen - bedekten de kist vervolgens met zand en spreid
den het lijkkleed over het graf. De aanspreker leidde daarna de stoet
terug naar huis en daarbij werd de hele stoet langs het graf geleid.
Thuisgekomen bedankte de aanspreker de aanwezigen. Vroeger deed hij
dat buiten, later meestal binnen. In huis ging de aanspreker rond met
wijn, koekjes en krakelingen. In het voorhuis kregen de dragers de hun
volgens de voorschriften toekomende betaling.
De reformatie had een einde gemaakt aan het luiden der klokken voor
religieuze doeleinden. Maar zo ging natuurlijk wel een bron van inkom
sten voor de kerkmeesters verloren. Al in het oudste in Haarlem bewaard
gebleven begraafboek, dat in 1598 begint, zijn gevallen te vinden dat bij
begrafenissen de klok toch werd geluid. Toen men merkte dat ook in
andere steden het klokluiden bij begrafenissen weer was ingevoerd zon
der dat daardoor oproer ontstond of kerkelijke censuur werd toegepast,
werd in 1632 ook in Haarlem het luiden der klokken bij begrafenissen
weer officieel toegestaan, uiteraard tegen betaling. In 1761 kostte dit drie
gulden per kwartier, maar hele deftige families konden wel uren doen lui
den.21' Bij het overlijden van Mr David van Lennep in 1757 werd 10 uren
geluid, voor burgemeester Coenraad van Schuylenburg (1754) en Mr
Nicolaas Dierckens (1753) 12V2 uur. Er staat niet bij of dit klokluiden aan
een stuk door gebeurde, dan wel iedere dag tot hun begrafenis een tijdje.
De kosten van een ordentelijke begrafenis konden hoog oplopen,
zeker bij aanwezigheid van veel familie of gasten. Om elkaar daarin bij te
staan ontstonden in de 18de eeuw een soort begrafenisverzekeringen, de
begrafenisbossen. Een meestal beperkt aantal burgers sloot zich daarin
aaneen om uit de wekelijkse contributie der leden uitbetalingen te doen
bij overlijden. Sommige bossen betaalden ook een korte tijd uit bij ziek-
-150-
Haerlem Jaarboek 1999