te of ongeval, wanneer het inkomen stil stond. De oudste Bos lijkt die van de 'Landgenoten uit Den Bosch' uit 1702, waarin bewoners uit Den Bosch en de Meijerij, die elk jaar in Haarlem kwamen werken, elkaar financieel ondersteunden. Maar er was ook een vrijwillige algemene 'Bos tot be- graafnissen en onderstand voor hoogbejaarden' (65+) uit 1752 en in de loop der tijd kreeg bijna iedere tak van arbeid en iedere kinderorganisa tie zijn eigen bos. Ook was er bijvoorbeeld een Beurs voor weduwen van Een begrafenisstoet voor een volwassene: Veertien mannen dragen de kist, die is bedekt met een roef en lijkkleed. De aanwezigen dragen lange rouw mantels en zwarte hoeden met lamfers (uit: J.L Francq van Berkhey, Natuurlyke historie van Holland, Amsterdam 1773, plaat XI). doktoren, apothekers en chirurgijns (1743). De economische achteruit gang in Haarlem in de tweede helft van de 18de eeuw bracht ook een einde aan de meeste van die bossen. Alleen 'In Liefde getrouw', nu de 'Onderlinge van 1752', heeft de tijd overleefd en bestaat nog steeds. Volgens de ordonnantie van de metselaarsknechts- en opperliedenbos d.d. 25.04.1766 werd aan contribuanten bij ziekte of ongeval een uitkering gegeven van twee gulden per week, die na verloop van tijd minder werd en tenslotte ophield. Uit de bos werd bij overlijden van een lid uit de Rouwmaker een lijkkleed gehuurd van twee gulden. De uitkering bij overlijden was afhankelijk van de omvang van de kas. Was de kas min der dan 1200 gulden dan werd 30 gulden uitgekeerd, bij vrouwen en weduwen de helft. Bij een kas van 1500 gulden werd dit 35 gulden, bij 2000 gulden 40 enz. De contribuanten van de bos werden bij toerbeurt genodigd de overledene mee te helpen dragen zonder verdere vergoeding dan een glas goed bier, pijpen en tabak. Inwoners van Haarlem die buiten de stad wilden worden begraven, moesten daar fors voor betalen. Bovendien werd door de stad de tarieven van de rouwkoetsen naar andere steden vastgesteld.22' Toevallige passan ten die in Haarlem overleden waren sinds 1757 van de uitvoerbelasting JAAP TEMMINCK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 151