ontvangen was en de werkzaamheden daaraan konden beginnen, werden
daar al de eerste 'gedistingeerde' overledenen voorlopig begraven. Op het
ogenblik van de val van Napoleon en de gezegende omkering lagen daar
43 personen. Hun lijkkisten werden tussen 17 december 1813 en 18 janu
ari 1814, toen de burgers weer in hun oude rechten waren hersteld, opge
graven en naar de kerken overgebracht.^ Het duurde tot 1827 voor
koning Willem I wederom het besluit nam om het begraven in de kerken
te beëindigen.
Noten
1. H.L. Janssen van Raaij, Kroniek der stad Haarlem (Haarlem 1894), in dato.
2. Idem, in dato.
3. Idem, in dato.
4. Idem, in dato.
5. Stadsarchief 2i7rd, 98,12.06.1636.
6. avk, brochure begraven.
7. Idem.
8. Stadsarchief 229 rd 16.01.1673, Gilden, 219.
9. dtb 79,153, Amsterdam 1711.
10. Stadsarchief 63 rd, bericht 06.12.1812.
11. Keuren en Ordonnantiën der stad Haerlem tot mdcclv (Haarlem 1755). Met
vervolg tot mdccxc (Haarlem 1793) 111, 54 (k&o)
12. Burgemeesteren 29.07.1786, 83.
13. k&o, Tweede vervolg 1,127.
14. k&o 1, 462.
15. k&o in, 124.
16. J.L. Francq van Berkhey, Natuurlyke historie van Holland. (Amsterdam 1773),
1824.
17. J.A. Graswinckel, Index vroedschapsresoluties, Oud Archief 418*, 164V.
18. Vroedschappen 18.12.1673.
19. Vroedschappen 11.01.1717.
20. k&o ui, 50.
21. K&O I, III.
22. k&o 1,106.
23. k&o in, 127.
24. Stadsarchief 63 rd, 06.12.1812.
25. Kerkvoogdij, 508.
JAAP TEMMINCK