Y
■A
'AA
-X^
-i66-
En toé» svolk daar,
getrdu aan den dood
Aan hunnen Heer,
v.or hem het heldenbloed vergoot!
a
14
Nu stiet men daar omheen slechts schapen en slecht» koeijen,
En boven op den trans het gras en onkruid groeijen,
En naast den oprijpoort staat eene boerderij!
Oom F i e t e r maakte een eind
#i <■-. aan onze mijmerij,
En trok ons met zich voort.
Het rijtuig bragt ons wij
Naar Bloemen daal, vlak voor het Logement van Snijders;
Daar dronken wij de thee, en- zagen voor een raam
•>-v
■4'
V'>-
Drie meisjes lief en zacht, die weltevreê te zaam
Beu uitzet naaiden voor een Zuster, die ging trouwen!
Langs buitenplaats en boseb, door heerlijke landouwen,
Begaven wij ons toen de duisternis begon,
Met 't harte vol van vreugd terug naar het Station,
En keewh-u vrij vermoeid weêrom in Amstels wallen,
§Y
Haerlem Jaarboek 1999