voerde ontwerpen om de voorrang. Met zijn hang naar de Amsterdamse School liet hij zich kennen als een architect die achterliep bij de algeme ne ontwikkeling van de architectuur. De Amsterdamse School, die rond 1915 was ontstaan, had in de loop van de jaren twintig steeds meer aan gezag ingeboet. Maar door zich als katholieke architect tegelijkertijd te richten op het traditionalisme toonde hij zich juist iemand die midden in zijn tijd stond. Als reactie op het modernisme waren het immers met name de katholieke architecten onder aanvoering van de hoogeleraar aan de Technische Hogeschool Delft, M.J. Granpré Molière (1883-1972), -186- die een terugkeer naar de traditonele, beproefde beginselen van de (Nederlandse) architectuur bepleitten. De met een sterk ontwikkeld his torisch bewustzijn behepte Van Velsen moet deze richting zeer hebben aangesproken. Het meest naar de Amsterdamse School ruiken ongetwijfeld het sier- metselwerk en de decoratieve pui van het voor oom Theo Struycken ge bouwde winkelpand aan de Barteljorisstraat. Winkels leenden zich na tuurlijk uitstekend voor modieuze, niet al te vooruitstrevende architec tuur in een aanstekelijk concept, dat als reclame voor het winkelbedrijf fungeerde. De aandacht van het winkelende publiek wordt nu eenmaal het beste getrokken met opvallende en verleidelijke visuele prikkels. De merkwaardige, nogal overdreven vormgegeven pui van Winkel's Stoffenhuis is evenzeer een voorbeeld van een opvallende, tijdgebonden stijl, evenals de etalage-inrichting voor Boekhandel Coebergh. Wat deze laatste klus betreft was Van Velsen volgens een krantenbericht erin ge slaagd een vernieuwende uitstalling te maken, die brak 'met de traditio- neele, keurig haaks uitgelegde en geprijsde boekenreeks, die we in de uit stalkast van een boekhandel gemeentelijk kunnen aantreffen.' De journa list schrijft: 'Geweldig grootte letters dwingen tot aandacht; de rangschik king en opstelling wijken ten eenen male af van hetgeen we op dit gebied gewoon zijn. De boekwerken zijn kwistig en schijnbaar achteloos daar naast en daartusschen geëxposeerd.' Amsterdamse School-motieven komen ook voor in zijn woningcom plex voor Sint Josef aan de Jan Gijzenkade. Te denken valt aan de half ronde hoekoplossingen en de lineaire accenten in het metselwerk, die de gevels reliëf geven. Het ontwerp laat zich echter vooral typeren als een originele combinatie van diverse bouwstijlen en functionele ideeën. Het ritme van de naar voren springende entrees bijvoorbeeld is ruimtelijk een sterk motief. Het doet denken aan de uitgebouwde keukens in Van Loghems Tuinwijk-Zuid (1920-1922), waar Jacques woonde. Als gevolg van deze wijze van groeperen ontstaat meer ruimte binnenshuis, en niet alleen op de begane grond. Op de eerste verdieping is de badkamer name- Haerlem Jaarboek 1999

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 186