effect is eerder speels dan ernstig, wat vooral te danken is aan de beschei den proporties. Deze zoon van een bloembollenkweker voedde zijn latente belangstel ling voor het modernisme door kennis te nemen van boeken en tijdschrif ten. Jacques bewonderde bijvoorbeeld de vernieuwende, aan het Duitse Bauhaus gelieerde beeldend kunstenaar Lasly Moholy-Nagy (1895-1949), waarvan hij een fotografieboek in zijn bezit had.n) Zijn belangstelling voor moderne architectuur kreeg ook in Haarlem prikkels. Zo was hij onder de indruk van de Haarlemse bouwwerken van de socialistische -190- architect J.B van Loghem, een van de voorvechters van het Nieuwe Bouwen in Nederland. Zoals eerder gemeld nam hij het in 1934-1935 tot stand gekomen Sportfondsenbad op in zijn boek Haarlem. Terwijl Tuin wijk-Zuid met zijn aan De Stijl ontleende vormentaal de overgang mar keert naar het modernisme, is het Sportfondsenbad een echt functiona listisch gebouw. Verder beeldde Jacques een tweetal gemeentelijke ge bouwen uit de jaren twintig en dertig af, die werden ontworpen door de architect van Openbare Werken, P.F. de Bordes. Deze laten zich ken schetsen als monumentale, nogal dorre vertalingen van de blokvormige architectuur a la Dudok. Het derde schoolgebouw in zijn overzicht, het Stedelijk Gymnasium aan het Prinsenhof (1923-1924), is van de hand van de landelijk bekende architect J.W. Buijs en kan worden omschreven als een volwassen interpretatie van de ontwerpprincipes van De Stijl. Een ander teken van zijn waardering voor het modernisme is zijn ver dediging van het woonhuis Le Tigre aan de Herenweg in Heemstede. Dit opmerkelijke, in de stijl van de nieuwe zakelijkheid gebouwde bouwwerk (1938) is van de hand van de onbekende architect Van Bleijswijk Sombeek. Wanneer dit landhuis door lezers van de katholieke Nieuwe Haarlemsche Courant (1941) wordt aangevallen om zijn moderne archi tectuur, neemt Jacques het op voor het gedurfde ontwerp van zijn colle ga. Hij stelt dat het huis zoowel van binnen als van buiten, doortrokken (is) van een geest van vreugdevolle blijmoedigheid, van edele voornaamheid; het leven binnen dit landhuis houdt verband met, en sluit zich aan bij de natuur eromheen en de zon en het licht.' Verder wijst hij erop dat in dit huis de 'ruimtelijke idee', die hij kenmer kend acht voor de bouwkunst, 'zoo goed tot uitdrukking (is) gebracht. Het geheele inwendige is in plastische werking naar voren gebracht. Deze spanning en plastische Haerlem Jaarboek 1999

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 190