verband tussen constructie en materiaal en anderzijds de vormgeving van het exterieur. Maar ondanks deze lovende woorden voor het modernisme, is er geen enkel gerealiseerd ontwerp van zijn hand bekend dat hier een manifesta tie van vormt. Wel zijn er enkele pogingen en aanzetten waar te nemen. Het eerste ontwerp dat hij in 1937 voor de Sint Bavoschool maakt heeft een merkwaardige voorgevel in een gestroomlijnde, sculpturale stijl die op invloed van de nieuwe zakelijkheid en mogelijk de internationaal toonaangevende Frans-Zwitserse architect Le Corbusier (1887-1965) -192- wijst. Omdat de Haarlemse schoonheidscommissie dit plan afkeurt maakt Van Velsen een tweede ontwerp, dat zoals we zagen een aanzien lijk behoudender signatuur heeft. Maar ook hierin zijn enkele modernis tische motieven herkenbaar. De ideeënvorming en concrete resultaten van het modernisme als ver nieuwende richting in de architectuur, volgde hij kritisch. In zijn knipsel schrift plakte hij bijvoorbeeld een vertaald artikel van de Duitse architect Otto Glaw uit 1928, waarin deze de invloed van de machine op de bouw kunst bespreekt. Glaw's in het blad De Nieuwe Eeuw verschenen stuk kan als een steunbetuiging aan de Nieuwe Zakelijkheid worden gelezen.^' In een reactie hierop in hetzelfde blad verwerpt Van Velsen Glaw's stel ling, dat door te voldoen aan de praktische voorwaarden van een gebouw, zoals de constructie, automatisch een kunstwerk ontstaat. Van Velsen zet daar tegenover dat 'bouwkunst toch een geheimzinnig samengaan van schoonheid en nuttigheid (is)'. Anders dan Glaw beweert is er, volgens hem, voor een bepaald pakket van eisen niet slechts één ideale oplossing mogelijk. 'Wij zijn toch geen slaven der machine, maar integendeel is de ma chine onze nederige knecht, een stom stuk ijzer, meer niet, dat uit sluitend door onzen wil, een van te voren door ons bepaalde verrich ting doet', aldus Van Velsen. De massale woonblokken die bij het artikel van Glaw zijn afgebeeld, en die als voorboden van de nieuwe tijd worden gezien, wijst hij af. 'Woonmachines' noemt hij ze. 'Wie zal zeggen hoe groot nu al het totaal is aan zonden en bederf, aan godsdienst- en zedeloosheid, aan ziekte en verzwakking, aan gebrek aan levensvreugde en gezond natuurgenot die op rekening komen van die afschuwelijke inmaakpotten voor menschenvlees, die de groote steden van Europa ontsieren.'14' Haerlem Jaarboek 1999

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 192