De Veilconditie reg. 77 van 12-8-1775 (nr. M 3799) vermeldt de volgende interessante gegevens over de indeling van dit pand: "Een groot, sterk en weldoortimmerd huijs en erve, voorzien met een ruijm voorhuijs en gang, met marmere vloeren, een groote behangen zijkamer, gelambriseerd en geblaffonneerd, en met een engelsche schoorsteen en kassen voorzien, vuijt de zijkamer gaat men door een porte de brise in een binnekamer waarin een bedsteede en kas, aan 't einde van de gang een eetzaaltje, daarin een Italiaansche schoor steen, porcelijn en andere kassen, bij het zelve een keuken met alle —221— commoditeiten, verder wijn en provisie kelder enz. boven twee voor kamers waarvan een behangen en geblaffonneerd is, twee agterka- mers, hoger nog een groote voorkamer en meijdekamer, daarboven kleer, turfzolder en vliering, staande en geleegen aan het aangenaam ste van het Spaarne, op de hoek van de Gravinnesteeg, belend ten noorden de zelve Gravinnesteeg en in welke Gravinnesteeg de pompwatersput dezen huijse is leggende volgens consent van de edele groot agtbaren heeren burgemeesteren dezer stad in dato 12e maart 1717 aan den koper over te geven ten eijnde zig daar na te gedragen, ten zuijden en achterstrekkende aan vrouwe Maria van der Graas, wed. den heere Matthijs Hoofman van Diepenbroek, tusschen wien en dezen huijse den koper, zig zal moeten reguleren na 't vol gende onderhandsche contract in dato den ie meij 1762; Contract wegens het betimmeren of gedeeltelijk intrekken van een ozingdrop* tusschen de huijsen van den heer Nicolaas Verlaan ter eener zijden en Juffrouw de wed. den heer Matthijs Hoofman van Diepenbroek ter andere zijde, staande op het Spaarne tusschen de Gravinnesteeg en Smalle Gragt, zijnde het eerste en tweede huijs van de Gravinnesteeg. Nadien den tweeden comparant sijns huijs tot de grond wilden laat- en afbreeken en weder opnieuw laten opmaken en daartusschen bij den de comparants huijsen, zo wilden de tweeden comparant volgens de keuren van de stad die ozingdrop wel intrekken maar bij afbree ken bevindende dat in het huijs van den eerste comparant was door- gebrooken in den ozingdrop en daar ingemaakt tot tegen de muur ozingdrop osendrop: druipstrook, strook naast een huis tussen twee hui zen, die onbebouwd moest worden gelaten om het hemelwater van het dak te laten druipen en af te voeren, meestal als goot bestraat (Volgens dr. E.J. Haslinghuis en dr.ing. H. Janse in Bouwkundige termen, verklarend woor denboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie). A.J. KRUIJER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 221