van de vcsb en de avsv, zat in het dispuut 'dis' en was lid van de Cercle
Francais, een groepje sudenten Frans dat toneelstukken opvoerde en le
zingen organiseerde. De studie was zwaar zo schrijft zij in haar levens
verhaal 'boeiend, maar zwaar, omdat alles wat men in y/2 jaar leerde, in
een korte tijd moest worden geëxamineerd. Tentamens waren er niet bij'.
Flaar afstudeeronderwerpen waren de schrijvers Racine en Duhamel, de
laatste een schrijver die haar zeer aansprak.
In de vcsb kwam zij in contact met prof. Banning, prof. Heering, ds.
Horreus de Haas, prof. van Holk en Emilie Kappert, grote persoonlijkhe-
-236- den die aan de vorming van haar geestelijke denkwereld hebben bijgedra
gen. De avsv stelde haar teleur, omdat daar 'zo weinig van feministische
instelling te bemerken was'.
In 1932 was zij wel in het bezit van een mo-b diploma, maar had geen
werk, want het was een tijd van grote werkloosheid. Ter overbrugging gaf
zij een cursus Frans in een door Vrijzinnig Hervormden opengesteld huis
in Amsterdam en hielp zij bij cursussen die in het Woodbrookershuis in
Bentveld werden gegeven.
Na enige waarnemingen op diverse scholen in Nederland werd zij in
1937 aangesteld als lerares aan het Kennemer Lyceum. 'Het salaris was
erg laag, maar aangezien ik in de omstandigheid verkeerde dat ik het
financieel niet zo nodig had (ik kon weer thuis wonen), nam ik het aan.
Zo kwam ik in 1937 aan 't Kennemer Lyceum, waar ik les gaf aan de afde
ling voor Individueel Onderwijs
(Mulo), de montessori afdeling
en enkele klassen van het
Lyceum: een voortdurend om
schakelen van klassikaal op indi
vidueel onderwijs'. Zij vond het
werken onder De Vletter prettig.
Na de arrestatie van De Vletter
in de Tweede Wereldoorlog
kreeg zij het moeilijk met diens
opvolger, maar het curatorium
hield haar de hand boven het
hoofd.
Na de oorlog is zij op de mms
'het Kopje' aangesteld, waar
Yvonne Heijns hoofd was. Deze
school was aanvankelijk gelegen
aan de Koepellaan naast de ten
nisbanen doch werd later, na
Haerlem Jaarboek 1999