eeuw kwamen in talrijke Europese steden Lutherse gemeenten op. In Haarlem werd de Lutherse kerk aan het eind van de zestiende eeuw gesticht door Vlaamse immigranten. Al snel daarna werd de Lutherse kerk een typische immigrantenkerk waarin vooral Duitse - en in min dere mate Scandinavische - immigranten de toon aangaven. In de zeventiende eeuw vertoonde de immigratie uit Duitsland naar Haarlem pieken en dalen, maar kwam nooit geheel en al tot stilstand. Onder die Duitse immigranten waren de lutheranen sterk vertegenwoor digd, ruim eenderde lijkt vooralsnog een niet onredelijke schatting.2* Deze Duits-Lutherse immigratiestroom beïnvloedde het functioneren van de Lutherse gemeente in hoge mate. Dat gold bijvoorbeeld voor de taal waarin gepreekt werd en, in samenhang daarmee, voor de predikanten benoemingen. De eerste drie Lutherse predikanten die sinds 1606 in Haarlem werkten, waren Duitsers. Het is niet geheel zeker wanneer de eerste Nederlander werd beroepen, misschien al in 1637 toen voor het eerst een tweede predikant aantrad. Dat was Sebastianus Cuno van wie de geboorteplaats niet bekend is. Na zijn overlijden in 1651 kwam Justus van der Linden, een Nederlander. In de daarop volgende periode, tot aan het vertrek van Durer, had de Haarlemse gemeente meestal één Duitse en één Nederlandse predikant. De nakomelingen van de eerste generaties Duitse immigranten verne derlandsten vrij snel. Maar omdat zich steeds nieuwe Duitse lidmaten aanmeldden, werd de Lutherse gemeente daardoor tweetalig. Vanaf 1645 Herkomst nieuwe lidmaten 1645-1675 1645 1650 1655 1660 1665 1670 1675 Buitenland Binnenland JAAP VOGEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 23