beschikken we over gegevens betreffende nieuwe lidmaten, en hun ge boorteplaatsen, in de Haarlemse Lutherse gemeentel Als we die over brengen in een grafiek, krijgen we een indruk van zowel de verneder landsing als van het voortdurende belang van de Duitse immigratie. De buitenlandse lidmaten kwamen voor meer dan negentig procent uit Duitsland, zo'n acht procent kwam uit Scandinavië. Deze grafiek laat zien dat pas vanaf 1665 de aantallen nieuwe Nederlandse lidmaten in de buurt kwamen van de Duitse. Toch was de Nederlandse invloed op het functioneren van de gemeente al eerder dominant, onder andere omdat onder de Duitse lidmaten nogal wat passanten voorkwamen, dat wil zeg gen dat niet alle Duitsers zich blijvend in Haarlem vestigden. Getallen zeggen niet alles. Het is hier niet de plaats om in te gaan op de dalende trend van de aantallen nieuwe lidmaten. Die hangt onder meer samen met de afnemende werkgelegenheid in de linnennijverheid in Haarlem. Belangrijker is het om nu een impressie te geven van de bot sing der culturen tussen het Nederlandse en het Duitse deel in de Lutherse gemeente. Die botsing bleef uiteraard niet beperkt tot Haarlem. Bekend is bij voorbeeld het conflict tussen de Nederlandse en de Duitse richting in de Lutherse kerk in Amsterdam.4» Een stroming, vertegenwoordigd door Duitse predikanten die aan de Lutherse universiteit in Wittenberg waren opgeleid, hield in dit conflict vast aan een strikte uitleg van Lutherse dog mata. Tegenover hen stond een stroming met vooral Nederlandse predi kanten die waren opgeleid aan de Lutherse universiteit van Helmstedt en die een persoonlijke pastorale omgang met de gemeente belangrijker von den dat kwesties betreffende de leer. De Nederlandse stroming kreeg de overhand in de kerkenraad en die werd zodoende partij in het conflict tegenover de Duitse predikanten. Conflicten tussen Duitse predikanten en hun vernederlandsende gelo vigen en kerkenraden kwamen wel vaker voor in de zeventiende eeuw. Ook in Haarlem was op dit gebied al een en ander voorgevallen. Zo zou den de eerste twee predikanten Nicolaas Wirich (uit Aken) en Johannes Kramerius (geboren in Rheinbrohl, even ten noorden van Koblenz) in respectievelijk 1612 en 1615 zijn vertrokken na grote onenigheden met hun kerkenraad. De aanwijzingen daarvoor zijn nogal vaag, het is ook moge lijk dat ze hun traktement niet hoog genoeg vonden.^ Het stormachtige begin van het predikantsambt van Conrad Viëtor van Aken is beter gedocumenteerd. Vrijwel direct na zijn aantreden in 1615 kreeg hij een groot meningsverschil met zijn kerkenraad. Die ker kenraad was mordicus gekant tegen het Amsterdamse plan om een Algemeen Consistorie in het leven te roepen, dat als overkoepelend Haerlem Jaarboek 1999

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 24