J Durers schorsing uit zijn ambt was door de meerderheid van het col lege van gedelegeerden - 'een zwaluew maeckt geen zomer' - gehand haafd terwijl ze over niets anders beschikten dan beschuldigingen geba seerd op verklaringen van personen die zichzelf niet bekend wilden maken of die tegenstrijdige verklaringen aflegden. Cynisch vroeg hij zich af wie er nog onschuldig was als slechts beschuldigingen volstonden om iemand te veroordelen die tot dan toe bekend stond als een eervol mens. Op 15 april 1683 heeft een afvaardiging uit het college van gedelegeer den nog een keer geprobeerd te voorkomen dat de schepenen van -36- Haarlem de zaak van Durer in behandeling zouden nemen. Het feitelijk nogal voorspelbare resultaat was negatief. De burgemeesters van de stad gaven beleefd te kennen dat ze Durer het recht niet konden ontzeggen dat alle burgers van Haarlem hadden. Als Durer zich van blaam wilde zuiveren door een uitspraak van de schepenbank te vragen, dan moest en zou een uitspraak volgen. Die uitspraak was vernietigend, vooral voor het consistorie van de Lutherse kerk. Durer werd volledig in het gelijk gesteld, zijn schorsing werd opgeheven en al zijn lasteraars werd bevolen voortaan hun mond te houden over deze kwestie.20» De vraag of er nu werkelijk iets is gebeurd met Jantien Matthijs in de bedstede van Durer valt natuurlijk niet meer te beantwoorden. Zoals dat Machtiging van Durer d.d. 26 april 1684 aan twee medestanders om in het overleg met ouderlingen namens hem voorstellen te doen om de conflicten te beëindigen (Archiefdienst voor Kennemerland, Archief Evangelisch-Lutherse Gemeente, invnr. 87). Haerlem Jaarboek 1999 f" <'C rfi.ys ^.5 L t.-r, ",'--1- V'"V i y—v sy St s* %^'r ic n. förx-- ^^^pï'4'ex f-3-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 36