wild aengaet'. Aangesproken op diens manier van catechiseren, vloog Durer op, deed 'een groot-gebed vermengd met sulcke quaedaerdige uytdruckingen', dat zijn toehoorders (het consistorie) hem stomverwon derd aankeken.31' Durer tierde, raasde en bulderde soms dat het een lieve lust had. Vanaf het begin van zijn ambtsuitoefening had hij zelfs zijn vrienden met de grootst mogelijke 'kleenachting' bejegend, terwijl hij toen toch nog een jonge predikant was. Zie eens hoe hij omspringt met zijn medestanders die hij 'de ooren volblaest en nu tot Werck-tuygen van sijn boosheyd gebruyckt' en die hij tevoren 'als of het byna geen Menschen waren' minachtte. De tijd zou overigens die 'onnosele Luyden de oogen openen'32' Dat Durer ook een 'heerschsuchtigen aerd' wordt aangewreven doet na dit alles bijna eufemistisch aan. Brouwer had overigens zo zijn vermoeden waar dat vandaan kwam, want bij het pre dikantendom waren er wel meer bij wie iets van de 'Pauselijcke heersch- sucht' was blijven hangen.33' De toon van de polemiek is hiermee afdoende geschetst. Het verwon dert ons nu ook niet meer te lezen dat Durer niet alleen een verschrik kelijke bullebak was, maar dat ook op diens geleerdheid veel viel af te dingen. Al die pagina's in Durers brochure waarin hij zijn standpunt over de alomtegenwoordigheid verdedigde met verwijzingen naar vele theolo gische traktaten wekten alleen maar schijn op. Brouwer had het uit goede bron dat Durer die had kunnen overschrijven uit een boek waarin alles keurig bijeen stond. Durers preken kwamen voor een groot deel uit postillen.34' Het fenomeen geleerdheid moest trouwens 'sowieso' met enig wantrouwen bekeken worden. Brouwer en de zijnen zeiden het vaak tegen elkaar: hoe geleerder, hoe verkeerder. Toch kan de lezer van Brouwers traktaat niet aan de indruk ontkomen dat de schrijver met zijn eigen geleerdheid, althans zijn eruditie, redelijk tevreden was. Meerdere keren vertelt de oud-diaken triomfantelijk dat hij Durer in een discussie klem zette met bewijsplaatsen uit verschillende Lutherse geschriften. Voor Brouwer echter lag hierin geen tegenstelling besloten. De godge leerdheid was bij eenvoudige mensen als hij en de zijnen in goede han den, zij gebruikten die niet om zich boven anderen verheven te voelen, maar uitsluitend voor het zieleheil van zichzelf en hun naasten. Nadat hem dit onder de ogen was gekomen, trok, om het maar eens zo te zeggen, Durer ook de fluwelen handschoenen uit. Om dit artikel niet met een al te grote citatenbrei te belasten, volsta ik met een enkel voorbeeld. Dat het consistorie op Durers publicatie reageerde met een epistel van Brouwer verwonderde Durer allerminst. Er kon hier voor JAAP VOGEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 41