hij 2000 gulden en werd hem een obligatie van 300 gulden en daarop niet- betaalde interest kwijtgescholden. Een forse afkoopsom derhalve.40' De afscheidspreek vond plaats zoals was overeengekomen. Bij Durer kroop het bloed natuurlijk waar het niet gaan kon en hij zette nog eens fijntjes uiteen wat er zoal was gepasseerd alvorens hij besloot te vertrek ken. Zijn toon was inderdaad iets gematigder. Als thema koos hij het lei den en klagen van Jeremias, dat hij daarna op zichzelf betrok. Zoals de profeet Jeremias zich met recht beklaagde over de toestand van het Joodse volk in zijn dagen, zo had Durer recht van klagen over de toe stand van de Lutherse kerk in Nederland en die in Haarlem in het bij zonder. Hij, Durer, was de rechtvaardige die daar tegen optrad, maar hij ondervond niets dan tegenwerking, haat en vijandschap. Dit gaf hem de gelegenheid nog een keer zijn visie op alle doorstane ellende te geven. Met een nadrukkelijk dankwoord aan de burgemeesters en schepenen van Haarlem die recht wisten te spreken waar dat nodig was, nam hij afscheid na voor allen de zegen Gods te hebben gevraagd. Als was het om het zijn tegenstanders nog een keer in te peperen, liet hij ook deze preek in druk verschijnen. Op het titelblad werd weliswaar vermeld dat dit op veelvuldig verzoek geschiedde, maar ik denk niet dat er lang om gesmeekt is.41' Durer vertrok naar Duitsland en nam een beroep aan als predikant van de St. Catharinakerk in Osnabrück. In 1689 werd hij bevorderd tot superintendent in dezelfde stad.42' Hij schreef verschillende geleerde en godvruchtige traktaten en onderscheidde zich als dichter. Volgens De Bie en Loosjes deelde hij daar in de algemene achting door zijn zuiverheid in de leer en door zijn godzalige wandel. Hij overleed in Osnabrück in zijn drieënzestigste levensjaar op 6 juli 1704 Durers volgelingen hielden zich na juli 1684 nog lange tijd afgeschei den van de kerkgemeenschap. Dat wordt in enigerlei mate duidelijk uit de notulen van de kerkenraad die, toeval of niet, bewaard zijn gebleven vanaf de tweede helft van 1684. Die notulen beginnen zelfs met een weer gave van de beroepingsprocedure van de opvolger van Durer. Dat werd Johannes Wilkens, proponent te Rotterdam. Wilkens deed op 6 april 1685 enkele voorstellen om tot hereniging te komen. Het voorstel om vanaf de kansel te verkondigen dat de kerken raad van harte iedereen vergaf die hem had beledigd werd met ruime meerderheid, waaronder Brouwer en Taddel, aangenomen. Het voorstel om eveneens van de kansel te verkondigen dat de kerkenraad vergiffenis verzocht van diegenen de hij beledigd mocht hebben werd met een krap pe meerderheid verworpen (10-9). Echter ook hier behoorden Brouwer en Taddel tot de voorstanders. Wel werd met ieders instemming besloten JAAP VOGEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 45