io. Durer, Grondig bericht, 8. n. Paul Estié, Het plaatselijk bestuur van de Nederlandse Lutherse gemeenten. Ontstaan en ontwikkeling in de jaren 1566 tot 1686 (Amsterdam 1987), 64. 12. Durer, Grondig bericht, 9. 13. Anoniem Brouwer], Waerachtig TEGEN BERICHT, 34-35 (in de aan dit epistel toegevoegde notulen). 14. Durer, Kort antwoordt, 16. 15. De gang van zaken rond de beschuldiging betreffende een onoorbare seksu ele verhouding met Matthijs is in hoofdzaak gereconstrueerd aan de hand van de eerder aangehaalde geschriften van Durer: Grondig bericht, passim; Kort Antwoordt, passim en het geschrift van Brouwer: Waerachtig TEGEN BERICHT, passim. Om het notenapparaat niet al te zwaar te belasten wor den alleen citaten uit deze bronnen verantwoord. 16. Durer, Grondig bericht, 7; Brouwer, Waerachtig TEGEN-BERICHT, 24. 17. Durer, Kort Antwoordt, 14. 18. Brouwer, Waerachtig TEGEN BERICHT, 25. In het archief van de Lutherse kerk bevindt zich inderdaad een ongedateerde brief aan een onbekende die deze weergave van Brouwer bevestigt: avk, aelg, invnr. 87. In dit dossier betreffende Durer bevindt zich niet de verklaring van de drie Hasseltse vrou wen. 19. Durer, Kort Antwoordt, 12-13. 20. De stukken betreffende civiele procedures voor de schepenbank uit deze periode zijn niet bewaard gebleven in het Stadsarchief. De uitspraak van schepenen is herleid uit de geschriften van Durer. Aangezien die in genen dele werden tegengesproken, mogen we veilig aannemen dat een en ander door hem juist werd weergegeven. 21. avk, aelg, invnr. 87. 22. Hieronymus Durer, Afscheyds-Predicatie, Gehouden by seer Volck-rijcke Vergaederingh in de Luthersche Kerck tot Haerlem, Op den 6 Sondag na Pinxteren, zijnde den 2 July, 1684 Ende nu op veelvoudig versoeck in den Druck gegeven door Hieronymus Durer, Gewesen Predicant van deselve Gemeente (Haarlem 1684), 10. 23. Volgens de ordonnantie van de Lutherse kerk in Nederland was hiervoor in de eerste plaats het consistorie van de gemeente in Amsterdam aangewezen. In de praktijk kwam het er echter veelal op neer dat dit consistorie alleen een uitspraak deed als een predikant in Nederland in aanmerking kwam voor zijn eerste beroep. Sommige gemeenten echter trokken zich niets aan van Amsterdam, iets wat na 1692 tot grote problemen leidde. Zie Visser, Lutheranen in Nederland, 71. 24. En mocht dat nog geen oplossing brengen, dan konden of een luthers lands heer, of een Lutherse universiteit ingeschakeld worden. 25. Voor een overzicht van de wording van de Lutherse kerkordening zie: Estié, Het plaatselijk bestuur, voor het overwicht van het kerkbestuur ten aanzien van de predikanten, aldaar 71-72. 26. Ibidem, 71. JAAP VOGEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 49